ment, ter sterkte van eskadrons, n.l. 2 van Erbach, 2 van Saksen-
Heilburg (in het Oostenrijkse stafwerk wordt hij Saksen-Hild-
burghausen genoemd) en i van Baldwin, benevens 11 stukken ge
schut. Het komt te Linnich op de marsweg van de hoofdmacht,
waar het de 16e wordt ingehaald door Marlborough, die die dag
uit Maastricht was vertrokken. De 19e bereiken beiden het leger,
dat door Marlborough's broer, de generaal der infanterie Charles
Churchill werd aangevoerd, een dagmars verder bij het plaatsje
Bedburg 1).
De 20e komt het leger te Kerpen, aan de grote weg van Keulen
naar Aken gelegen. Zeven brieven, van hieruit geschreven, geven
wederom een bewijs van de bewonderenswaardige activiteit van de
Britse veldheer. Drie ervan zijn gericht aan Hompesch, die zich met
enige Hollandse troepen te Coblenz bevindt, de erfprins van Hessen-
Kassel en de generaal Bülow, die, respectievelijk als commandant
van de Hessische en Luneburgse hulptroepen, aan de Beneden-Main
en Zuidelijker aan de Rijn stonden. Er waren n.l. verontrustende
berichten ontvangen van de prins van Baden en Wratislaw, welke
laatste naar de Bovenrijn vooruit gereisd was en zich bij hem had
aangesloten. Franse troepenbewegingen schenen te wijzen op een
poging om de Bovenrijn of de linies van Stolhofen te forceren;
vandaar een dringend verzoek om strijdkrachten naar de bedreigde
oorden te zenden. Marlborough machtigde derhalve de drie juist
genoemde commandanten, om, in geval de prins van Baden bleef
aandringen, hogerop de Rijn te marcheren, doch er op te rekenen,
dat zij zich met hun korpsen omstreeks 8 Juni in de omtrek van
Philipsburg met het op mars zijnde leger konden verenigen 2).
Deze drie korpsen moeten tezamen naar onze berekening een 20
bataljons en 40 eskadrons sterk zijn geweest.
De 2 1 e komt het leger te Kühlseggen. Van hieruit schrijft Marlbo
rough de brieven aan de Staten-Generaal, Ouwerkerk en Dopf,
welke men bij Murray (I-270 vlg.) kan aantreffen. In deze brieven
geeft hij kennis van de min of meer verontrustende tijdingen die
hem van de Bovenrijn bereiken, en anderzijds van het detachement,
dat Villeroy naar Duitsland voert, welk laatste feit ten duidelijkste
Bulletins bij Murray 14, 19 Mei.
2) De troepenmacht, waarmee Marlborough de tocht begon, wordt bij de meeste schrijvers te hoog
opgegeven. Het blijkt niet dat behalve het detachement uit Maastricht en later de Denen nog andere
troepen met de Engelsen de Nederlanden hebben verlaten. De meeste hebben zich onderweg bij het
leger aangesloten. In de opgaaf, welke voorkomt in 'Feldzüge' Vl-383, bevinden zich klaarblijkelijk
onjuistheden; zo ontbreken de regimenten van Erbach en Baldwin; d.e.t. worden de regimenten
Rechteren en Erfprins genoemd, die zich resp. te Bonn en Coblenz bevonden en zich vandaar bij
het leger voegden. Onjuist is ook hetgeen Knoop meedeelt (Nieuwe Speet. 1865, 647), n.l. dat de
samentrekking van het leger de 18e bij Bedburg en Caster zou hebben plaats gevonden.
420