doordat de commandant van Philipsburg een brug over de Rijn deed
slaan. Op dit gedeelte van het strijdtoneel was dan ook aller aan
dacht gericht. Tallard, die na zijn tocht door het Zwarte Woud de
^e Juni over de Rijn terugging, verenigde zijn troepen met die van
Villeroy in de streek van Lauterburg. Verschillende plannen wer
den door de beide maarschalken ontworpen, doch aan alle was een
of ander nadeel of gevaar verbonden; zodoende gebeurde er voor
lopig niets. Van de keurvorst van Beieren was bekend, dat hij met
een leger in de buurt van Ulm stond, en van de markgraaf van
Baden, dat hij zich ten Noorden van de Donau bevond en de komst
van het Engels-Nederlandse leger afwachtte. Bij zijn leger bevonden
zich i 2 bataljons van het oude korps van Goor, waarover de briga
dier Beinheim het bevel voerde, evenals het korps van de hertog van
Wurtemberg, 4 bataljons en een regiment dragonders tellende, dat
op 3 i Maart van dit jaar gesloten verdrag in dienst der Staten was
overgegaan. Goor zelf bevond zich in het gevolg wij zouden thans
zeggen de staf - van Marlborough en moet hier zeer belangrijke
diensten hebben bewezen. De Luneburgse, Hessische en Staatse
troepen onder Bülow, Hessen-Kassel en Hompesch stonden in
de nabijheid van Bruchsal, ten N.O. van Karlsruhe waar, althans
volgens Marlborough's schrijven aan de Staten van 30 Mei, aan
vankelijk de aansluiting dier korpsen bij het hoofdleger was gedacht.
Deze troepen kan men op ruim 8000 man infanterie en 6 a 7000
ruiters schatten. Van Tallard wist Marlborough, dat hij van
Kehl in de richting van Landau marcheerdevan Villeroy was geen
bericht; echter was gemeld, dat de Fransen een korps bij Spiers ver
wachtten, dat vermoedelijk wel dat van Villeroy zou zijn. De
Deense troepen waren in opmars, doch hun komst was voorlopig
nog niet te verwachtende cavalerie was tot om en bij Keulen ge
naderd; de infanterie zal nog verder achter geweest zijn 2).
Aldus was de toestand toen de eigenlijke mars naar de Donau een
aanvang nam. Vanuit Ladenburg ontvingen de korpsen van Bülow
en Hessen-Kassel orders voor de mars in Zuid-Oostelijke richting;
zij marcheerden afzonderlijk langs voorgeschreven routes, ongeveer
evenwijdig met het hoofdleger. Hun taak in de verdediging van
de Rijn werd overgenomen door Paltsische troepen onder bevel van
de generaal graaf van Vehlen. De sterkte van de drie geallieerde
legers in Duitsland vindt men in de 'Disposition', welke 30 Mei als
bijlage van een brief door Marlborough uit Mainz aan Slingelandt
werd gezonden. De getallen zijn in duizend- of honderdtallen afge-
x) Bulletin bij Murray 4 Juni: brieven aid. p. 292-298.
423