rond. Er blijkt uit, dat het Rijnleger ruim 30 000 man sterk was,
dat van de prins van Baden aan de Donau 37 000 'outre les hussars',
welker sterkte men, als ongeregelde troepen, blijkbaar niet wist te
schatten, dat van Marlborough omstreeks 39 ^oo man. Men vindt
de 'disposition' in bijlage 3^. De bataljons 'Suisse' en 'CRONPRiNCE'
schijnt Marlborough onderweg te hebben aangetrokken. Het
korps Wurtenbergers, 3000 man aan infanterie tellende, bestond
volgens het tractaat van 3 1 Maart uit drie regimenten, doch volgens
de brieven uit vier bataljonshet regiment grenadiers is blijkens de
ordre de bataille in twee bataljons gesplitst. De Deense troepen
zijn in de staat niet meegeteld x).
De mars naar de Donau ging over Wiesloch, Eppingen en Gartach
naar Lauffen, waar men weder op de rechter oever van de Neckar
overging. Vandaar kwam men de 9e te Mindelsheim. De volgende
dag had hier de eerste ontmoeting plaats met Eugenius van
Savoye, die de 3e Juni in het leger van Lodewijk van Baden was
aangekomen. Op aandringen van alle bondgenoten en legerhoofden,
ook van Marlborough en de prins van Baden, had de keizer hem
tot het commando van een der legers in Duitsland bestemd.
Ook de prins van Baden werd elk ogenblik in het kamp verwacht,
doch kwam eerst de 13e; het leger was toen te Grosz Heppach.
Intussen waren de twee grote veldheren, tussen wie van de aanvang
af de hartelijkste verstandhouding heerste, en Wratislaw reeds
overeengekomen, dat prins Eugenius het bevel over de troepen
aan de Rijn op zich zou nemen, en dat deze zouden worden versterkt
door 9000 Pruisen en drie regimenten ruiterij uit het leger van de
prins van Baden, tot welke versterking deze reeds zijn toestemming
had gegeven 2).
Na de aankomst van de prins van Baden confereerden de drie
veldheren nog de 13e en 14e te Grosz Heppach. Dit was te meer
nodig omdat diplomatieke onderhandelingen de militaire overwe
gingen doorkruisten.
Keurvorst Maximiliaan had namelijk, hetzij om tijd te winnen,
hetzij om de dreigende ondergang af te wenden, onderhandse aan
biedingen tot een partijwisseling gedaan aan Lodewijk van Baden,
en ook Frederik i van Pruisen was in deze tijd met de keurvorst
42 s
-1) Murray 298, 302, 299. Bijlage 35-.
2) Bulletins bij Murray 7, 9, 12 Juni. Brieven van Marlborough aan Hedges en aan Harley aid. Op
merkelijk is, dat Marlborough begin Juni aan de prins van Baden voorstelt, dat deze aan de Iller, hij
zelf aan de Donau zou opereren, ten einde de vijand te verplichten, zijn macht te verdelen, of wel toe
te staan, dat een der beide legers de Donau zou overschrijden. Toen later prins Lodewijk van Baden
dezelfde handelwijze voorstelde, wilde Marlborough er niet van weten. (Marlborough aan Heinsius,
Gardach, 8 Juni (V. 't Hoff nr 179).