BESTORMING VAN DE SCHELLENBERG Nu de vereniging van het Brits-Nederlandse leger met dat van de prins van Baden tot stand was gekomen, diende te worden uitge maakt, op welke wijze men deze macht tegen de vijand zou aan wenden. Aan de Donau was de overmacht beslist aan de zijde van de Grote Alliantie. Marlborough's leger had een sterkte van 49 bataljons en 68 eskadrons, althans ten naaste bij; die van de prins van Baden wordt opgegeven als 24 bataljons en 86 eskadronsrekent men hierbij de binnen enige dagen te verwachten 21 eskadrons Deense cavalerie, dan komt men tot een totaal van 73 bataljons en 17 j eskadrons, welke men schatten kan op 44 000 man infanterie en 24 000 beredenen. Tegenover deze niet geringe macht beschikten de keurvorst en Marsin tezamen over een 43- 000 man. Hiervan stond, toen de ge allieerde troepen zich bij Launsheim verenigden, de keurvorst met 32 000 man achter het riviertje de Brenz, met de linkervleugel bij Gundelfingen, front WestMarsin stond met 13 000 man ten Zuiden van de Donau bij Leipheim. Aan de Rijn was de verhouding voor de bondgenoten belangrijk minder gunstig. De Fransen hadden hier 91 bataljons en 130 eskadrons onder Villeroy, Tallard en Coigny Prins Eugenius 43 bataljons en 37 eskadrons, de onlangs afgezonden Pruisen en de nog onderweg zijnde 7 Deense bataljons inbegrepen. Hiermee moest hij de Rijn verdedigen van Mannheim tot aan de linies van Stolhofen, en deze linies bezettenten Zuiden van Stolhofen, waar de Fransen reeds Kehl en Breisach als bruggehoofden bezaten, viel aan verdediging van de Rijn niet te denken. Evenmin liet het zich aanzien, dat hij de Fransen een overtocht over het Zwarte Woud zou kunnen beletten, te meer daar een dergelijke onderneming ver moedelijk gepaard zou gaan met aanvallen op - of althans demon straties tegen andere punten van het uitgestrekte front. Eugenius besloot dan ook, indien de Fransen naar de Donau trokken, hen daarheen te volgen, waarbij hij althans het voordeel bezat, zich, wegens de kortere weg, eerder bij zijn mede-veldheren te kunnen aansluiten dan de tegenpartij. Vóór het echter zover was, was de Donau reeds het toneel geworden van belangrijke gebeurtenissen1). Het leger, dat sinds de 22e Juni bij Launsheim was verenigd, leed HOOFDSTUK IV (Schets nr 9) 'Feldzüge' VI-399, 39400, 402, 404. 428

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 456