aan de ons reeds zo goed bekende kwaal der tweehoofdigheid. Lodewijk van Baden had zich in zijn jonge jaren in de strijd tegen de Turken door durf, doortastendheid en ondernemingsgeest een eerste naam verworven onder de toenmalige veldherenwat echter de oorlog tegen Beieren in het vorig jaar en tot nog toe ook in dit jaar had te zien gegeven, was een totale afwezigheid van strijdlust en initiatiefin die mate zelfs dat allerwege het vermoeden van heime lijke verstandhouding met de keurvorst wortel schoot. Wij zagen het reeds aan Goor, en hij was in dit opzicht niet de enige. Zowel Marlborough, wien Goor, in deze tijd zijn intieme medewerker, zeker niet onkundig heeft gelaten van zijn ervaringen in de afgelopen herfstveldtocht, als het keizerlijk hof, Wratislaw en Eugenius hielden met genoemde eventualiteit terdege rekening; men dacht zelfs, in voorkomend geval, over arrestatie hetzij van de prins of althans van zijn vertrouwelingen. Tot dit uiterste is het evenwel niet gekomen, niet alleen omdat een zodanige ontknoping de zaak der Grote Alliantie om begrijpelijke redenen veel kwaad zou hebben gedaan, maar vooral ook omdat het tenslotte aan bewijzen ontbrak van 's prinsen ontrouw. Van de aanbiedingen, welke Maximiliaan hem onderhands deed, maakte hij geen geheim, en als rijksvorst had hij trouwens evenzeer het recht, met de keurvorst van Beieren te onderhandelen als koning Frederik i, wiens belangen evenmin ge heel met die zijner bondgenoten parallel liepen, om welke reden Marlborough dan ook zijn vriendelijke bijstand had aangeboden en gezorgd, door middel van de gezant Stepney, een oog in het zeil te houden. Marlborough was staatsman genoeg om in te zien, welk een voordeel er voor de bondgenoten in zou liggen, indien het zou gelukken, de keurvorst zonder verder wapengeweld tot een af val van de Franse zaak te bewegen. De tocht naar de Donau zou in dit geval haar reden van bestaan reeds dubbel en dwars hebben be wezen. Maar hij had terecht geen vertrouwen in de oprechtheid van zijn tegenspeler, en vond in ieder geval diens eisen te hoog. De overmacht der wapenen, zo redeneerde hij, zou, hoe men de zaak ook bezag, een heilzame werking op des keurvorsten vredelievend heid uitoefenen. Onderhandelen en handelen sloten elkaar niet uit, en hij wilde Maximiliaan tot rede gebracht zien zo mogelijk vóór een nieuw Frans leger te hulp kwam. Reeds te Grosz Heppach was overeengekomen, dat Marlbo rough en de markgraaf om de andere dag het bevel zouden voeren over het gecombineerde leger. Een allerminst ideale, doch bij de gelijkberechtigdheid der beide veldheren de enig mogelijke op lossing. Ook waren de gevaren van het systeem minder ernstig dan 429

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 457