zij daarom op gewezen, dat hun zorg in dit geval niet zonder grond
was. Zou Villeroy inderdaad met zijn korps of een deel ervan zijn
teruggekeerd - aan de Rijn konden de Fransen nog meer dan toe
reikende strijdkrachten achterlaten - dan had hij in de Nederlanden
met een grote overmacht kunnen optreden, terwijl uit Duitsland
in afzienbare tijd geen hulp viel te verwachten. De tocht naar de
Donau was een waagstuk; hierover is geen verschil van mening,
maar men neme de Hollandse regenten dan ook niet kwalijk, dat zij
oog hadden voor de keerzijde der medaille
Nadat Marlborough de 23e inspectie had gehouden over de
regimenten van van Goor en de vier Wurtembergse bataljons,
marcheerde het leger de 24e in Z.W. richting en kampeerde te
Elchingen aan de Donau en Langenau. Het plan was, de volgende
dag naar Giengen te marcheren, wat dus een omtrekking van de
rechtervleugel van de aan de Brenz staande Beiersen betekende.
Doordat de markgraaf met een ander plan kwam, hetgeen uiteraard
tot nieuwe beraadslagingen leidde, werd de 2^e tot rustdag bestemd,
waarop de mars op Giengen de 26e voortgang had. Tot een slag,
zoals Marlborough graag had gewild, kwam het niet, want
Maximiliaan reageerde onmiddellijk op deze mars door terug te
trekken in het veilige kamp van Lauingen-Dillingen, waarheen ver
volgens ook de Franse troepen van Marsin werden aangetrokken.
Omtrent hetgeen nu te doen stond, rees wederom menings
verschil met de prins van Baden. Deze stelde voor, het leger te
splitsenMarlborough zou met ongeveer de helft de vijand bij
Dillingen in het oog houden, hijzelf met de andere helft de Donau
overgaan en de tegenstander van het Zuiden uit bedreigen, in de hoop
dat deze alsdan zijn sterke stelling zou moeten ontruimen. Hetzelfde
krijgsplan dus, dat het vorig jaar geen ander gevolg had gehad dan
dat een deel des legers maanden bij Augsburg had verbeuzeld en de
graaf van Styrum de zware nederlaag bij Hochstadt had moeten
incasseren. Terecht wilde Marlborough niets van deze oplossing
weten. Nu er voorlopig geen kans was op een veldslag wilde hij zich,
als uitgangspunt voor verdere operatiën, allereerst een bruggehoofd
op de Donau verschaffen, dat tevens magazijnsplaats zou worden.
Alleen Donauwörth kwam hiervoor volgens hem in aanmerking.
Van hieruit toch bedreigde hij de verbinding van de keurvorst met
zijn stamland Beieren, hetgeen waarschijnlijk reeds dadelijk diens
terugtocht op Augsburg ten gevolge zou hebben, terwijl hij zelf een
korte verbinding behield met de magazijnen te Neurenberg. Een
inneming van het belangrijke Ulm, in later tijd door onze grote
krijgshistoricus, de generaal Knoop voorgestaan, bezat ongetwijfeld
432