het strategische voordeel van het afsnijden van Beieren van de Rijn en een gemakkelijker samenwerking met het aan de Rijn staande leger van Eugenius. Echter liep in dit geval de eigen verbinding met Neurenberg, zolang de vijand te Dillingen bleef, ernstig gevaar. Een afdoend argument tegen het beleg van een vesting als Ulm was echter, dat de hiertoe nodige zware artillerie ontbrak, en voorlopig nog zou blijven ontbreken. Het blijkt dan ook niet, dat een beleg van Ulm ernstig ter sprake is gekomen 1). Het stadje Donauwörth bezat geen vestingwerken, die een leger langer dan enkele dagen konden ophoudendaarentegen lag het aan de voet van een vrij steile, ten dele met bos begroeide hoogte, de Schellenberg, die het geheel beheerste. Hier bevonden zich veldver- sterkingen, welke een goede zeventig jaar geleden door Gustaaf Adolf waren aangelegd, en thans natuurlijk sterk in verval waren. Alles was er derhalve aan gelegen, de vijand geen tijd te gunnen om deze werken weer in voldoende staat van tegenweer te brengen. Bij Giengen lag het leger van 26 tot 30 Juni. De 27e arriveerde de Engelse infanterie, bij welke zich onderweg nog een bataljon Pruisen had aangesloten; de 28e bepaalde men zich tot het uitdelen van pa tronen; ook de artillerie kwam inmiddels ter plaatse. Ook de 29e verging als rustdag. In het hoofdkwartier kostte het intussen grote moeite, de markgraaf van zijn scheidingsplannen te doen afzien. Herhaaldelijk deed hij moeite, om van Goor voor zijn inzichten te winnen, doch die koos, zoals na de opgedane ervaringen viel te ver wachten, ten enenmale de zijde van Marlborough en van het ne men van Donauwörth 2). Na veel tegenstribbelen, wat wederom tot argwaan aanleiding gaf, stemde de keizerlijke generaal tenslotte in de operatie toe. De 30e gaat dan de mars in N.O. richting op Balmershofen, ongeveer 1 2 km ten N.N.O. van 's vijands legerplaats. Voor dekking in de rechterflank tijdens de mars zorgde de generaal Bülow met een detachement van 2000 beredenen; de tegenpartij maakte echter geen beweging 3). Zolang het leger nog bij Giengen lag, bleef de vijand in het on zekere omtrent de bedoelingen; de mars op Balmershofen echter maakte het op Donauwörth gerichte plan tamelijk doorzichtig. Er was dus geen tijd meer te verliezen; elke dag die men de vijand gunde om aan zijn verschansingen te arbeiden zou met mensenlevens betaald worden. Het mag daarom verwondering baren, dat de xe 434 'Feldzüge', 407 vlg. 2) ld. 'Anhang' nr £3, p. 830, 831. 3) Bulletin bij Murray, 9 Juni.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 462