dat het aan Donauwörth grenzend deel der stelling slechts zwak was bezet. Ijlings liet Arco twee Franse bataljons van zijn linker vleugel naar het bedreigde punt oprukken. De keizerlijke grenadiers en infanteristen leden niet onbelang rijke verliezen door vuur in front uit de stelling en in de rechter flank uit de werken van Donauwörth. Omstreeks 7 uur drongen zij niettemin na korte strijd de stelling binnen. Een heftige tegen stand boden echter nog de twee Franse bataljons en een regiment afgezeten dragonders. Arco snelde toe met enige eskadrons cava lerie, die zich op de linkerflank van de keizerlijke infanterie wier pen. Deze wisten de aanval door hun vuur af te slaan. Een regiment dragonders, dat tegen de rechterflank der aanvallers chargeerde, had geen beter gevolg. Steeds meer keizerlijke troepen, weldra door cavalerie gevolgd, drongen de stelling binnen, en wendden zich naar links zwenkend tegen de nog stand houdende Beierse bataljons. Hier waren intussen de geallieerden ten derden male tot de aan val overgegaan. De uitslag was nu niet twijfelachtig meer; nog slechts korte ogenblikken en het gehele Beiers-Franse leger vluchtte in volslagen oplossing, deels naar de schipbrug, deels naar Donau wörth, en voor het overige langs de linker Donauoever in de richting van Neuburg. De schipbrug brak onder het gewicht der vluchtenden, van wie een aantal in de rivier het leven lieten. Grote verwarring en opstopping ontstond bij de poorten van Donauwörth, waar eveneens velen het slachtoffer werden van de achtervolgende ruiterij. Een afdeling Franse dragonders te voet wist hier evenwel de ver volgers zolang op te houden, tot het merendeel der vluchtenden zich in de stad in veiligheid kon stellen en de invallende duisternis aan de actie een einde maakte. Een schitterende overwinning kon den de geallieerden in hun vanen schrijven na een strijd, die vijf kwartier had geduurd en waarin beide partijen met weergaloze dapperheid hadden gevochten. Met zware offers was het bezit van de Schellenberg gekocht. De Nederlands-Engelse troepen hadden vol gens een opgaaf van Oostenrijkse zijde 9^1 doden en 2^27 gewonden verloren, het Rijksleger 344 doden en 1208 gewonden. De Neder landse infanterie verloor in Goor een aanvoerder, op wie zij tot de huidige dag roem kan dragen. Hij was in deze veldtocht de rechter hand van de opperbevelhebber geweest, en had meer dan iemand op het doorzetten van de aanval op de Schellenberg nog op de 2e aan- en. Ongetwijfeld zouden dan ook een dag later de verliezen nog groter en, vooral indien intussen nog versterkingen werden aangetrokken, de uitslag twijfelachtig geweest zijn. Voorts behoorde Beinheim tot de gesneuvelden. Onder de gewonden vinden wij de 439 gedrong

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 469