Maastricht, met behulp van enige tot het garnizoen behorende Franse soldaten te overrompelen. Volgens de confessie der samen zweerders zouden enigen onder leiding van een cadet, voormalig Frans officier, zich van een poort meester maken en de Fransen binnen laten, anderen enige kanonnen vernagelen en weer anderen te voren brand stichten in het kwartier van de gouverneur om de bezetting daarheen te lokken. De gouverneur, luit.-generaal Dopf, kreeg gelukkig tijdig lucht van de zaak en arresteerde enige ver dachten (26 September) waardoor de hele samenzwering aan het licht kwam. p man zouden er bij betrokken zijn geweest. De voor naamste schuldigen lieten het leven op het schavot r). Omstreeks 20 November bezetten de Fransen de Keulse vestingen, o.a. Keizersweert, Bonn en Rijnberk, en 2 2 November ook Luik, zonder tegenstand doch onder protest van de grootdeken van St Lam bert, baron de Mean. Enkele weken later werd deze geestelijke op nodeloos ruwe wijze gevangen genomen, op een paard gebonden en bij nacht en ontij naar Namen gevoerd waar hem een harde gevangen schap wachtte. De ontactische daad verwekte allerwege opspraak en deed begrijpelijkerwijze de Franse zaak geen goed 2). Bij de bezetting der beide gewesten traden de Fransen op onder de naam van hulptroepen van de Bourgondische Kreits, die de keurvorst te hulp kwamen tegen zijn oproerige onderdanen, doch deze staats rechtelijke curiositeit vond in de Republiek geen waardering. Hier had men het onbehaaglijke gevoel, omsingeld te worden, gezien ook de Franse machinaties in Wolfenbuttel, te meer waar ook in 1672 de aanval van de Rijnstreek was uitgegaan. Tegenmaatregelen bleven niet lang uitin December trokken vijf Staatse regimenten in Keulen, dat reeds eerder troepen van de Westfaalse Kreits had ingenomen. Dat de Staten niet voornemens waren, zich te laten intimideren bleek nog in de zelfde maand uit het incident bij Sas van Gent. De Fransen werkten hier aan een fort bij Selzate, op nog geen kwartier afstand van de stad, hetgeen in strijd was met het vredesverdrag van Munster, dat in art. 58 bepaalde, dat geen nieuwe werken aan de grenzen mochten worden aangelegd, doch bovendien met de waar digheid van de Republiek en met de veiligheid van de vesting. Toen protesten van onze resident Hulft te Brussel geen gehoor vonden, kreeg de vestingcommandant, de kolonel de Vassy, order, het werk te doen ophouden, waarvan deze zich kweet met enige kanon schoten 3). 2£ b Id. I-693. b Id. I-680. 3) Id. I-713. St. Leger 164, 165.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 47