waren overgestoken, en het gerucht verspreidden, dat zij met hun beide legers de keurvorst te hulp zouden komen. Dat althans één van hen deze taak was toegedacht, was wel zeker. Met het oog hier op vroeg Eugenius versterking van cavalerie, en nog in de avond van de i 3e gingen 30 eskadrons uit het kamp van Burgheim op mars. Marlborough beloofde bovendien per expresse, zo nodig nog meer troepen te zullen zenden Zoveel was in ieder geval duidelijk geworden, dat het niet aan ging, de krijgsverrichtingen nog langer te laten traineren. De 14e werd het uit Neurenberg ontvangen belegeringsgeschut in batterij gebracht. Het waren niet meer dan 9 stukken4 van 24, 2 van 18 en 3 van 12 pond, veel te weinig om een werkelijke vesting te be legeren, doch ruimschoots voldoende om Rain, waarvoor men zich al te lang had laten ophouden, tot rede te brengen. Men voegde er nog 16 stukken van 6 en 3 pond aan toe, en de 1 ^e begon de beschie ting. De vestingwerken bestonden uit een muur en enige buiten werken; de bezetting uit 400 man en een 180 dragonders. Na een dag capituleerde de bezetting; om tijd te winnen werd vrije aftocht naar Augsburg toegestaan, met achterlating echter van het geschut en de paarden der dragonders. Tengevolge van het vuur uit de stad moeten de belegeraars nog een dertigtal doden en gewonden hebben verloren, een, de omstandigheden in aanmerking genomen, vrij groot aantal. De inneming van Rain, met die van Donauwörth en Neuburg, verschafte het leger een bruikbare operatiebasis en strategisch bruggehoofd aan de Donauoverigens kwam er echter nog weinig schot in de operatiën. De 17e marcheert het leger Zuidwaarts en kampeert die dag bij Tierhaupten. De 19e wordt van de marsrich ting in Z.O. richting afgebogen; men gaat die dag tot legering over bij Aicha, waar men tot de 2 ie bleef. Naar de reden van de mars op Aicha kan men slechts gissen. Misschien was het doel, door te drei gen met een mars op München de vijand uit zijn stelling bij Augs burg te lokken. Misschien ook waren verplegingsoverwegingen in het spel; hierop schijnt althans een brief van d'Ivoy van de 20e te wijzen. Na drie dagen stil liggen gaat de mars de 2 ie weer in Z.W. rich ting naar Rorbach-Gellenbachde 2 2e wordt Friedberg, op niet meer dan een half uur afstand van 's vijands legerplaats, verkend; de 23e wordt de stad zonder tegenstand bezet en slaat het leger zich neer in de lijn Friedberg-Obmeringen. Te Friedberg werd, evenals 445 1 j Feldzüge' VI-432-434; Marlborough aan Almelo, Hedges en Harley, kamp van Burckheim, 16 Juli, bij Murray.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 475