alleen de jachtsloten en buitenverblijven van de keurvorst, door wiens schuld deze golf van ellende over zijn onderdanen was gekomen; zulks op verzoek van de keurvorstin aan wie men een dergelijke gunst moeilijk meende te kunnen weigeren Militair gesproken heeft de jammerlijke 'executie', die vooral door Wratislaw was doorgedreven, geen enkel nut opgeleverdde keurvorst was minder dan ooit geneigd tot de zo vurig gewenste 'aacomodatie'. Hij zag in dat, zoals de zaken thans stonden, de tijd in zijn voor deel werkte. Gelukte het, de veldtocht zonder een beslissing te doen verlopen, dan zou Marlborough tegen de winter met schade en schande naar de Nederlanden moeten terugkeren. Terwijl de ge allieerden de tijd met onvruchtbare beraadslagingen doorbrachten, was voor de tegenpartij de verwachte hulp in aantocht. Begin Juli waren Villeroy en Tallard bij Kehl de Rijn over gegaan. Zoals wij reeds zagen, had de koning beslist, dat Tallard over het Schwarzwald naar de Donau zou trekken, terwijl Villeroy Westelijk van het gebergte zou blijven om Tallards rug en opmars tegen Eugenius te beveiligen. Alleen Coigny bleef op de linker Rijnoever. De ioe begon Tallard zijn opmars, met 40 bataljons, 60 eskadrons, g zware en 40 veldstukken en 2000 voertuigen: totaal naar schatting een a 30 000 man. Villeroy bleef te Offen- burg met 42 bataljons en 60 eskadrons, ongeveer 40 000 man. Over Homberg trok Tallard in Zuidoostelijke richting naar het stadje Villingen, dat een belangrijke pas over het gebergte beheerste, en waarvan hij zich eerst wilde verzekeren. Tegen de verwachting vond hij hier echter hardnekkige weerstand, waarvan de vesting commandant, de dappere kolonel Wilsdorf, de ziel was. Van 16 tot 22 Juli werden de Fransen hier bezig gehouden, en de val van de vesting was nog niet in zicht, toen Tallard besloot, het beleg op te breken en zijn mars zo snel mogelijk voort te zetten. De redenen hiervan waren tweeërleienerzijds twee brieven van Marsin van 13 en 14 Juli, die, onder invloed van de onderhande lingen, waarmee de keurvorst in die dagen doende was, op de grootst mogelijke spoed aandrong; daarenboven echter ook de tij ding, dat Eugenius, die tot nog toe tot verdediging van de Rijn bij Rastadt had gestaan, de Rijn had verlaten en tot ontzet van Villingen in aantocht was 2). Eugenius, die van de aanvang af met de mars over het Zwarte Woud rekening had gehouden, had, op het vernemen dat Tallard 448 'Feldzüge' VI-436 vlg. 2) Ib. 444, 44£, 449 vlg.Pelet IV-j 18-^34.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 478