drie uur was het gehele leger in beweging. Teneinde het oponthoud
bij de Donaubruggen te beperken, ging een deel van het leger bij
Schönfeld over, terwijl het overige bij Rain de Lech, en vervolgens
bij Donauwörth de Donau passeerde. Des avonds van de i ie was de
gehele macht aan de Kesselbach verenigd. De bedoeling der beide
legerhoofden was, zo dicht mogelijk nabij het vijandelijke leger
stelling te nemen, teneinde het zijn vrijheid van handelen te bene
men en, indien zich een gunstige gelegenheid voordeed, slag te leve
ren. Hun voornemen schijnt geweest te zijn, zich bij Hochstadt
neer te slaan. In de morgen van de 12e ondernamen zij een grote
verkenning, onder dekking van 40 eskadrons. In de buurt van Hoch
stadt gekomen bleek, dat de vijand, die men zich vermoedelijk nog
bij Dillingen dacht, bezig was met voorbereidingen om achter de
Nebelbach ten Oosten van Hochstadt een kamp te betrekken. Hier
opende zich de kans om de veldtocht tot een beslissing te brengen,
en de veldheren besloten, haar met beide handen aan te grijpen. De
tijd, voor opmars en gereedstelling van het leger benodigd, liet niet
toe, de aanval nog dezelfde dag te beginnenbesloten werd derhalve,
de volgende morgen vroegtijdig op mars te gaan 1).
Alvorens thans tot een beschrijving van de slag over te gaan, is het
hier wellicht de plaats, nader in te gaan op een veelbesproken punt
in de strategie der geallieerde veldheren. De vraag doet zich voor,
waarom zij het i£ 000 man sterke korps van Lode wijk van Baden
niet voor de slag hebben aangetrokken. Verschillende schrijvers, o.a.
die van het Oostenrijkse en het Beierse stafwerk, weten hiervoor geen
andere verklaring dan de tegenwerking welke zij verwachtten van
de prins van Baden zodra het op slag leveren aankwam. Zelfs komen
wij de zienswijze tegen, dat het gehele beleg van Ingoldstadt was op
touw gezet om van de markgraaf af te komenOp dit laatste be
hoeven wij wel niet verder in te gaanhet zij voldoende, er aan te
herinneren dat Eugenius had aangeboden, zelf het beleg te leiden.
Maar ook overigens bestond voor de genoemde vrees geen enkele
grond. Verschillende waarnemers gewagen van de goede verstand
houding die na de slag op de Schellenberg tussen Marlborough
en de markgraaf bestond, en allerminst was er gevaar, dat deze de
plannen van Marlborough en Eugenius tezamen zou kunnen of
willen dwarsbomen.
Had het plan tot slag leveren de 9e, zoals de bovengenoemde
schrijvers aannemen, reeds vast gestaan, dan zou het inderdaad
verstandiger zijn geweest, het korps van de prins van Baden te voren
4-54-
'Feldzüge' 471-474; Bulletin bij Murray 10 Augustus; Marlborough aan Harley en aan de St.Gl
10 Augustus, bij Murray 387.