viLLE, de verdediger van Keizersweert. Vervolgens kwamen eskadrons Franse en Beierse ruiterij, eveneens op twee linies, en ten slotte op de uiterste linker flank een zevental bataljons Franse en Beierse infanterie, grenzende aan het geaccidenteerde bergterrein. De artillerie, 94 stukken, stond deels in de randen van Blenheim en Oberglau, deels voor het front der slagorde, min of meer gelijk matig over de stelling verdeeld. In het geallieerde leger sloeg de trom des nachts om één uur re veille, om half twee aantreden, om twee uur afmars. Een kleine 8 km waren af te leggen tot aan het terrein van de strijd, doch wegens de vertraging bij het passeren van verschillende beken, werd het om streeks 6 uur voor de eerste troepen aan de Nebelbach arriveerden. De mars geschiedde in 9 evenwijdige colonnes. In verband met de terreingesteldheid marcheerden deze aanvankelijk dicht naast el kander; voorbij Wolperstetten gekomen moesten de 4 colonnes die het leger van prins Eugenius uitmaakten, een flankmars verrichten evenwijdig aan de vijandelijke stelling om hun opstellingsplaats te bereiken. Daar bovendien het terrein op de rechtervleugel sterk geaccidenteerd was, en men de beek bij Schwanenbach moest over trekken, gaf een en ander veel oponthoud, vooral ook bij het in stelling brengen der artillerie. Terwijl het Engels-Nederlandse leger om 10 uur de gevechts opstellingen had ingenomen, werd het half een, voor Eugenius kon melden, dat ook de keizerlijken tot de strijd gereed waren. Nadat reeds sedert 8 uur de wederzijdse artillerie haar stem deed horen, en de Frans-Beierse voortroepen, na Unterklau en de andere dorpen aan de overzijde van de Nebelbach in brand gestoken te hebben, op de stelling waren teruggegaan, ging tegen een uur het geallieerde leger voorwaarts 1). De opstelling der aanvallende legers was als volgt: De uiterste rechtervleugel van Eugenius, 18 bataljons infanterie, stond tot in de uitlopers van het gebergte; links hiervan 57 eskadrons ruiterij, 4^8 b Westerloo beschrijft het indrukwekkend schouwspel van de tegenover elkaar in slagorde staande legers: 'On ne sauroit imaginer un plus beau spectacle. Les deux armées en bataille étoient si pro- ches, qu'elles se renvoyoient leurs fanfares de trompettes et de timbales; quand les notres cessoient, les leurs recommencoientcela continua jusqu'a ce que la marche de leur droite fut finie, et tant que durèrent les dispositions que les ennemis faisoient a leur gauche pour attaquer le village. Le plus beau soleil du monde faisoit briller les armes de ces deux armées rangées dans une plainede l'une a 1 autre on distinguoit la couleur des regiments; une quantité d'officiers generaux et d'aides de camp couroient et alloient ca et la; c'étoit un coup d'oeil magnifique et impossible a décrire. Mais ce fut bien autre chose un moment apres, quand l'artillerie des ennemis, s'etant avancée et placée a la tete de leur armée, commenca contre nous un feu terriblenotre artillerie leur repondit a l'instant avec le meme fracas, pendant que les Francois, selon leur louable coutume, mirent le feu a tous les villa ges, moulins et maisons qui étoient a la tête de notre camp et que nous occupions, d'ou les Hammes et la fumée s'elevoient jusqu'aux nues. Ce grand et magnifique prelude dura plus de deux autres heures'.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 488