woordden door met de degen in de vuist te chargeren. De tactiek van de schok bleek de bestede Franse eskadrons werden gebroken en over de Meulweijer teruggejaagd. Tallard werd in deze actie gewond. Weldra werden de Engelsen evenwel op hun beurt door verse cavalerie van de 2e linie van de Franse rechtervleugel, onder bevel van de generaal Zurlauben, aangevallen. Tevens werden zij zwaar geteisterd door vuur uit Blenheim. Flet gevolg was dat de Engelsen op hun beurt werden terugge slagen. Ongelukkig voor de Fransen bleef het centrum van hun cava lerie bij dit alles werkeloos, zodat de charges van de rechtervleugel slechts van plaatselijke uitwerking bleven. Successievelijk geraakten steeds meer geallieerde ruiters, hun paarden aan de hand geleidende, over de beek, ook van de tweede linie onder Bothmer en Villers zij vormden een scherm, waarachter de teruggeworpen cavalerie der eerste zich konden herstellen. Een nieuwe charge der Fransen werd na aanvankelijk succes afgeslagen, en toen ten slotte nog een vijftal eskadrons van Wood op last van Marlborough de beek passeerden en enige achtereenvolgende linies konden worden ge formeerd, was op dit gedeelte van het slagveld de grootste moeilijk heid overwonnen. De Franse ruiterij, reeds zeer gedund door de diverse charges, waarbij o.a. Zurlauben zwaar gewond was, hield zich voorlopig nog achter de Meulweijer staande x). Voor Blenheim liet Cutts, wel verre van zijn troepen in nutte loze stormlopen op te offeren, na de eerste mislukte pogingen een vuurgevecht onderhouden door elkaar afwisselende onderdelen, zodat hij de Fransen in het dorp vasthield, terwijl hij onder dekking van het rookgordijn, geleidelijk troepen naar het centrum der slag orde, waar zij van meer nut waren, verplaatste 2). Tegenover de verstandige handelwijze van Cutts steekt die van Clerembault, de bevelhebber in Blindheim, sterk af. Reeds bij de eerste aanval had deze generaal, geheel overijld, de achter de Meul weijer staande reserve van 9 bataljons in het dorp doen trekken, zo dat hier thans niet minder dan 27 bataljons opeengehoopt stonden. Bijzonderheden aangaande de cavaleriestrijd op de Franse rechtervleugel vindt men bij Westerloo, Memoires I-303 vlg. 2) Volgens Hare (bij Murray p. 407) werd Blenheim 'incessantly attaqued'. Het 'Nauwkeurig Relaas enz.' in Eur. Mere. 131, zegt dat de ene brigade na de andere attakeerde, zes uur lang, 'in goede ordre'. Quincy schrijft aan Chamillart op 18 September het volgende (Pelet IV-57 8) Pendant toutes ces charges de cavalerie, les enemis avaient attaqué plusieurs fois le village de Blen heim, et, voiant que c'etait inutilement, ils se retirerent et se mirent en bataille a la portee du mous- quet, et detacherent de petites troupes qui, faisant leur decharge sur les retranchements, etaient aussitöt relevées par d'autres, et firent cette manoeuvre jusqu'a la fin de la bataille, portant toujours des forces sur le centre de notre droite a la faveur du rideau, et voulant, par cette manoeuvre, conte- nir les troupes que nous avions dans le village'. 461

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 493