slag te zoeken. Wel vroeg Tallard, naar hij in een zijner latere
brieven meedeelt, herhaalde malen om ondersteuning van Marsin,
doch deze beweerde dat hij zijn troepen elders te veel nodig had.
Veel minder voorspoedig dan op de linkervleugel verliep de strijd
voor Eugenius. Ten gevolge van terreinmoeilijkheden begon de
aanval hier ongeveer een half uur later dan op het front van Marl
borough. Op de rechter vleugel ging de infanterie voorwaarts on
der Leopold van Anhalt-Dessau zij won aanvankelijk enig ter
rein. De cavalerie geraakte slaags met de Frans-Beierse, en door
brak de eerste linie, doch op haar beurt door de ongeschokte eska
drons der tweede linie geattakeerd, moest zij het veld ruimen;
eerst aan de Nebelbach kwam zij weer tot staan. Nu werd ook de
infanterie door een 'retour ofifensif' der Beieren teruggeslagen, zo
dat de eerste aanval als volslagen mislukt mocht worden beschouwd.
Nadat de infanterie zich onder bescherming van de achterliggende
bosrand had hersteld, werd een tweede poging ondernomen. Het
resultaat was niet beter dan de eerste maalwederom werd de ruite
rij, na een aanvankelijk succes, teruggeworpen, ook ten gevolge van
heftig flankvuur uit Oberglauheim en Lutzingen. De infanterie,
thans op haar beurt door de Franco-Beierse cavalerie gechargeerd,
handhaafde zich met moeite. Een pauze trad nu in, waarin beide
partijen, op 60 tot 100 pas tegenover elkaar, op adem trachtten te
komen en nieuwe krachten verzamelden voor een volgende ronde.
Het werd half vijf eer de keizerlijken ten derden male voorwaarts
gingende Pruisen voorafgegaan door Leopold van Dessau met het
vaandel van zijn lijfbataljon in de hand; de Denen onder Scholten,
en £j eskadrons cavalerie onder persoonlijke aanvoering van Euge
nius. Doch de ruiterij van de keurvorst, die zich in deze slag beter
hield dan die van Tallard, behield wederom het slagveld: nadat
de eerste linie door de overmachtige schok tot wijken was gebracht,
herstelde het ingrijpen van de tweede de toestand, en na een ver
bitterde mêlee werden de keizerlijken ten derden male tot aan de
Nebelbach teruggedreven. Eerst op het eind van de slag drong
de infanterie na zware strijd door tot het brandende Lutzingen,
waar veel gewonde Beieren een schuilplaats hadden gezocht. Van
het hernemen van het dorp met behulp van de overwinnende cava
lerie moest de keurvorst afzien, doordat de beslissing, die inmid
dels op de Franse rechtervleugel gevallen was, de terugtocht nood
zakelijk maakte.
Omstreeks 4 uur was de gehele cavalerie van Marlborough,
nog versterkt door een deel van de keizerlijke reserve, de Nebelbach
gepasseerd, evenals de twee linies infanterie van Churchill. Het
464