jons hebben er vier geen of althans geen noemenswaardige verliezen
geleden, n.l. die van Rantzau (2 bataljons), St Paul en Bernstorf,
die deel uitmaakten van de tweede linie infanterie van Churchill.
Voor de overige 14 bataljons bedragen de verliezen gemiddeld 132
man, of ongeveer een vierde van de sterkte. De andere vier batal
jons van de genoemde tweede linie (Tecklenburg, Wurtem-
bergse grenadiers, Sternfels en Seckendorf) hebben zware ver
liezen geleden, en evenzo de tien bataljons welke aan de aanval op
Oberglauheim hebben deelgenomen. Dat van Goor had zelfs 219
doden of vermisten (w.s. grotendeels gevangenen) en 197 gewon
den. Aangezien de in het gevecht geleden verliezen steeds de beste
maatstaf zijn voor militaire prestaties, kan dus zonder overdrijving
gezegd worden, dat de Nederlandse infanterie een eervol aandeel
heeft gehad aan de overwinning. Van de cavalerie en dragonders
hebben wij geen verlieslijst aangetroffen. Van de 89 eskadrons van
de linkervleugel waarvan er 23- in Nederlandse dienst waren, wordt
het totaal verlies als 2200 man opgegeven1).
Van de verliezen der Frans-Beierse legers bezitten wij geen op
gaven volgens de Fransen bedroegen zij in de slag zelf minder dan
die van de overwinnaars, l iet voornaamste verlies waren de gevan
genen, wier aantal ruim 11 000 bedroeg, behalve nog 3000 die bij
de geallieerden in dienst traden. Houdt men verder rekening met de
velen, die op de vlucht omkwamen of verliepen, dan is een totaal
verlies van 23- 000 man geen te hoge raming. Voorts verloren de
Fransen 43 stukken geschut, grotendeels van hun rechtervleugel,
benevens 90 vaandels en 43 standaarden. Zeer groot was aan Franse
zijde het aantal gesneuvelde en gewonde regiments- en hogere
commandanten, in tegenstelling tot de geallieerden; van de Neder
landse troepen alleen de prins van Holstein-Beek en de generaal-
majoors Noyelles en Natzmer, die ernstig gewond waren.
De eer van de dag komt voor een groot deel toe aan Marlbo
rough, wiens uitstekende aanvoering en beleid allerwege werden
geroemd 2). Eens voor al was zijn reputatie als veldheer gevestigd,
en zijn positie in Engeland, zowel als in de Nederlanden, kon voor
lopig als onaantastbaar worden beschouwd. Eugenius was onge-
469
De Nederlandse verlieslijst berust in het Alg. Rijksarchief, St.Gl, 3e lias lopende 1704 (nr ^oo^b,
zie Bijlage 40). Een verlieslijst van de Luneburgse troepen vindt men bij A. Schwencke: 'Die Han-
noveranischen Truppen im Spanischen Erbfolgekrieg', p. 87. In beide staten komen de regimenten
voor van Rantzau, St Paul, Tecklenburg en Bernstorf met grote verschillen. Zie ook 'Feldzüge'
VI-5"22863.
2) Het bericht van de overwinning werd aan de Staten-generaal overgebracht door de bekende
directeur der approches Willem Vleertman. Hij verliet de 14e te 10 uur 's morgens het leger en
kwam omstreeks 7 uur in de morgen van de 18e in Den Haag. De afstand bedraagt pl.min. 570 km.
(Eur. Mere. 120). Zie o.a. Hompesch aan Heinsius 13 Augustus (Bijlage 38).