dat dit kamp van veldversterkingen werd voorzien, alsmede uit de
lopende geruchten af, dat de geallieerden in de Nederlanden defen
sief wilden blijven. Hij voorzag, dat de krachten hier ongeveer tegen
elkaar zouden opwegenhij overwoog een aanval op Hoey en Luik,
doch achtte het beter deze belegeringen tot het einde van de veld
tocht uit te stellen, daar zij anders de geallieerden de vrije hand
zouden geven om zich tegen de Demer en de Brabantse steden te
wenden. In afwachting van meer zekerheid regelde hij, de ie Mei,
de dislocatie zodanig, dat binnen twee maal 24 uur een veldleger
van 60 bataljons en 91 eskadrons kon worden samengetrokken, ter
wijl Bedmar, die voorlopig aan de Schelde en in Vlaanderen het
bevel voerde, nog over een mobiele macht van 32 bataljons en 12
eskadrons, behalve de garnizoenen, zou beschikken.
De 13e Mei trok Villeroy het veldleger bijeen bij Montenaken,
gunstig gelegen zowel voor een opmars naar Tongeren als voor een
detachement, via Namen, naar de Moezel 1).
Sedert de 14e ongeveer hield men aan Franse zijde rekening met
de mogelijkheid, dat Marlborough, die toen nog te Maastricht
vertoefde, niet bij de Moezel zou blijven staan, doch zou voortrukken
hetzij naar de Bovenrijn, hetzij verder Duitsland in, 'pour accabler
l'électeur de Bavière'. Op deze laatste mogelijkheid had Tallard
zijn collega attent gemaakt terwijl bovendien uit Luxemburg en van
elders berichten waren ontvangen, dat de schepen met artillerie,
die te Coblenz waren verzameld, doorvoeren naar Mainz. Dit laatste
vooral gaf te denken. Villeroy nu wilde Marlborough in elk geval
volgen naar - en vóór zijn aan - de Moezeltrok het geallieerde leger
echter verder Zuidwaarts, dan wilde hij terugkeren en een diversie
ondernemen, waartoe hij de koning het beleg van Gulik voorstelde.
Deze wilde nochtans van zodanig beleg niet weten, doch verlangde
dat Villeroy in genoemd geval tot Landau zou marcheren, vandaar
in verbinding treden met Tallard en deze zo nodig een sterk
detachement toezenden 2).
De 16e Mei zendt Villeroy reeds een voorhoede van 6 bataljons
en 13 eskadrons naar Namen. Wanneer hij bericht heeft, dat
Marlborough die dag Maastricht heeft verlaten, brengt hij het
leger, alvorens met zijn detachement te vertrekken, in veiligheid
achter de linies: de 17e kampeert het te Neerhespen. Zodra hij
zekerheid heeft aangaande de afmars van de Britse veldheer, begint
hij ook zijnerzijds de mars naar de Moezel, na schriftelijk de nodige
482
Pelet IV-36, 37.
2) Villeroy am de koning, kamp van Montenaken, 14 Mei, bij Pelet IV, p. 26 vlgde koning aan Vil
leroy, 16 Mei, ib. p. 30 vlg.