inhalen, zo heet het, moet hij de linies bezetten. Ouwerkerk volgt met de rest der cavalerie, en geeft Noyelles last, zich met 2000 grenadiers bij hem aan te sluiten. Om 9 uur bereiken de voorste eskadrons het Zuidelijk deel der linies, bij Merdorp en Wasseige, en nemen deze dadelijk in bezit. Franse troepen waren niet te zien. Bedmar had begrepen, dat hij de tegenpartij niet bij de linies vóór kon zijn, en had zich daarom naar het omstreeks 6 km Noordelijker gedeelte bij Orp-le-Petit ge wend dat hij, naar men mag aannemen, ongeveer gelijktijdig of iets eerder bereikte. Te 11 uur ongeveer komt de hoofdmacht bij de linies aande eerst aangekomen eskadrons hadden intussen zo goed mogelijk openingen in de borstweringen gemaakt, waartoe zij echter geen of althans niet genoeg pioniergereedschap hadden. Dopf had intussen reeds maatregelen tot beveiliging en verkenning genomen, toen hij, na enig zoeken, de generaals Ouwerkerk, Tilly en Noyelles binnen de linies aantrof. Tot verbazing van iedereen vinden deze het echter nodig, terug te trekken en het leger vóór de linies in slagorde op te stellen. Volgens het door Ouwerkerk de volgende dag aan de Staten-Generaal gezonden rapport was de reden hiervan, dat de vijand tussen Jandrain en de linie in slagorde geschaard stond, dat het niet aanging, het leger in het gezicht van de vijand door de nauwe barrières te doen deboucheren, en dat voor het maken van de nodige openingen geen tijd was. Het door Lamberty meegedeelde rapport van Dopf zegt slechts, dat men tussen Jauche en Orp-le Petit enige vaandels ontwaarde, die men voor een drietal bataljons hield. Enige uren werden in besluite loosheid doorgebracht, tot des namiddags om half vier de linies werden ontruimd. Toen men daarna bemerkte, dat de vijandelijke troepen, die men gezien had, slechts gering in aantal waren, werd nog een zwakke poging gedaan om op het gebeurde terug te komen, wat nu echter door enige eskadrons Franse dragonders werd belet. Bedenkt men, dat de voorhoede ongeveer zeven uren in het bezit der linies is geweest zonder contact met de vijand, dan kan de conclusie bezwaarlijk een andere zijn, dan dat de leiding, welke van Ouwer kerk uitging, bij deze gelegenheid schromelijk is te kort geschoten, en dat een prachtige kans om de zo vurig begeerde linies, waarover het vorig jaar zo veel te doen geweest was, in bezit te nemen, onge bruikt is voorbij gegaan. De enig mogelijke verklaring is eigenlijk, dat Ouwerkerk tot iedere, maar dan ook tot iedere prijs een treffen wilde vermijden. Had het Frans-Spaanse leger onze colonnes, tijdens het passeren 485-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 519