gelijke reactie als bij de dood van de eerste Willem van Oranje
het verhoogde de vastberadenheid, de eenheid en de wil om op het
ingeslagen pad voort te gaan. Allerwege werden betuigingen ge
wisseld van trouw aan het eenmaal gesloten verbond, aansporingen
om de moed niet te verliezen en het eenmaal met zoveel moeite
opgetrokken gebouw niet te laten ineenstorten. Zo berichtte Marl
borough nog op de dag van het overlijden aan de raadpensionaris
'Her majesty has commanded mee to give you assurances of her
unalterable resolutions of remaining ferm to the interest of Holland
and the common cause; She is very desirous you should give this
assurance to the States' 1).
Wat de Nederlanden aangaat, pleit niets zo zeer voor het nationaal
karakter der tot nu toe gevolgde staatkunde dan de onveranderde
voortzetting ervan door regenten die, bij alle eerbied voor de figuur
van de grote Oranje, het stadhouderlijk bewind zonder leedwezen
zagen eindigen.
Het oppergezag kwam nu weer in handen van de Staten-Generaal
als vertegenwoordigers van die der provinciënde klem van het
bewind berustte echter bij een kleine kring van bekwame en in
vloedrijke staatslieden, die in alle belangrijke zaken waren ingewijd
en op beslissende punten één lijn trokken. De kern ervan wordt
gevormd door de raadpensionaris Heinsius, de griffier der Staten-
Generaal Caspar Fagel, de reeds genoemde secretaris van de Raad
van State Simon van Slingelandt en de thesaurier-generaal Jacob
Hop. Heinsius, geheel en al de vertrouwde van Willem iii, was
onder deze de voornaamstemen zou hem met enig recht de presi
dent der Republiek kunnen noemen. Hij stond met de legerhoofden
in geregelde correspondentie, voor de historicus van belang, omdat
hierin die zaken ter sprake komen, welke uit hoofde van haar pre
caire aard en noodzakelijke geheimhouding niet geschikt waren om
in de Staten-Generaal ter tafel te worden gebracht. Overigens
richtten de bevelhebbers, evenals de gedeputeerden te velde, hun
missieven tot de griffier der Staten-Generaal; in spannende tijden
dagelijks, anders twee of drie maal per week. Van een enigszins
afgelegen oorlogstoneel, b.v. Keizersweert of Maastricht, waren zij
meestal twee dagen onderweg. De Staten-Generaal vergaderden
dagelijks twee maal, in spoedeisende gevallen ook des Zondags. Wij
zagen reeds op welke wijze zij zich door de Raad van State lieten
bijstaan. In de veldtocht van 1702 bevonden zich aanvankelijk geen
officiële gedeputeerden te velde bij het leger, wel was er een ge-
3°
ld. nr 22.