der linies, met kracht op het lijf kunnen vallen, dan hadden Ouwer-
kerks troepen inderdaad kwade kansen gelopen, hoewel er altijd
nog een dekkende voorhoede van 3 a 4000 ruiters aanwezig was.
Een dergelijke handelwijze kon men echter van een CondÉ of Tu-
renne, doch moeilijk van Bedmar verwachten. Te meer omdat de
geallieerden aan cavalerie overmachtig waren, en de vijandelijke in
fanterie bij de onze in gevechtswaarde ten achter stond. Men wist
dat Villeroy de beste regimenten met zich naar het Zuiden geno
men had (Marlborough had, merkwaardigerwijze, reeds de 21e
Mei uit Kühlsecke een lijst aan Ouwerkerk gezonden van de regi
menten, waarmee de Franse veldheer van 18 tot 21 Mei bij Namen
de Maas was overgegaan!), en dat de 14 regimenten die Bedmar uit
Vlaanderen had medegebracht, niet van de beste kwaliteit waren.
Lamberty zegt van deze: 'C'etoient de fort chétives troupes. Elles
desertoient en abondance. Quatre cent de ces fuyards se rendirent a
Huy'Al deze omstandigheden wettigen het vermoeden, dat de on
derneming zonder veel risico had kunnen worden doorgezet.
Allerwege heerste verbazing en ergernis over het gebeurde. De
overtuiging, dat een schone gelegenheid om de linies te vermeeste
ren ongebruikt was gelaten, was algemeen, met uitzondering dan
van de weinigen, die bekend waren met de instructies, welke
Ouwerkerk uit Den Elaag had meegekregen. Lamberty, die achter
veel geheimenissen wist te komen, blijkt ook in dit geval met 'des
Pudels Kern' op de hoogte te zijn. Volgens hem had de veldmaar
schalk geheime instructies van Heinsius ontvangen om in geen geval
een slag te 'hazarderen', en had deze in de Staten-Generaal al zijn
welsprekendheid moeten aanwenden om het gebeurde goed te
praten. Ouwerkerk, die wel begreep dat de critiek langs allerlei
wegen ook haar weg naar Den Elaag zou vinden, komt in een aan
Heinsius gerichte brief van 16 Juni nog eens op de zaak terug. Ten
onrechte, zegt hij, werd beweerd dat het leger de linies was binnen
gedrongen. Het ging slechts om de i^o ruiters van Delvaux en
enige dragonders. Hij wilde niet riskeren, het leger te doen defileren
tegenover een in bataille staande vijand, en achtte genoeg gedaan te
hebben met de vijand binnen zijn linies te hebben teruggedreven.
De algemene ontevredenheid in het leger had een slechte invloed
op de stemming en de onderlinge verhouding der bevelhebbers.
Dopf beklaagde zich bij Marlborough deze antwoordde althans
de 19e: 'J'ai recu Thonneur de votre lettre du ^e, avec la relation
de ce qui s'est passé dans vos quartiers, par laquelle je vois qu'on a
manqué un beau coup. Si on vous avait soutenu, les Allies en au-
raient bientót ressenti les bons effets de tous cötés'.
486