insgelijks een detachement te dirigeren. Bedmar legt zich node bij deze beslissing, waarmee hij het niet eens is, neer 1). Intussen begon in het geallieerde kamp te Beringen de fourage krap te worden, wat aanleiding gaf, weer eens een conferentie te houden, welke de 18e Juni plaats had. Als resultaat hiervan trok het leger de 20e iets Noordelijker, en werd een kamp betrokken tussen Moll en Balen. Bedmar antwoordt hierop door dezelfde dag zijn hoofdkwartier te Aerschot te vestigen, terwijl het leger komt tussen Rillaert en Boeschot. Wegens berichten aangaande het verzamelen van troepen door Sparre bij Lapschuere, ter sterkte van 16 batal jons en 9 eskadrons, wordt la Mothe, die bij Damme over 12 ba taljons beschikt, het garnizoen van Brugge inbegrepen, met drie bataljons uit het land van Waes versterkt. De 24e was getuige van een belangrijke conferentie in het kamp van Moll en Balen. Aanleiding hiertoe gaven brieven van Sparre, welke uitsluitsel gaven over diens voorgenomen operatie. Zij zou bestaan uit niet meer of minder dan het bombarderen of in brand schieten van Brugge, welke actie het hoofdleger zou 'faciliteren' Dopf had reeds de vorige dag enige 'reflecties' op papier gezet, waarover thans werd beraadslaagd. Tot facilitatie van genoemde onderneming werd besloten, naar de Maas te trekken en Namen te bombarderen, hetgeen vanaf de rechter Maasoever zou moeten ge schieden. Kwam de vijand ons echter vóór, door de beheersende hoogten van St Barbe, tegenover de stad gelegen, te bezetten, dan zou men over de Maas terugkeren en de linies bij Merdorp en Wasseige binnendringen. Tevens had Dopf echter een plan uitgewerkt om, voorafgaande aan cle onderneming op Namen, een aanslag op de linies te doen, als voorheen op het zwakste gedeelte tussen Wasseige en Orp-le Petit. Hiertoe zou een voerhoede van omstreeks 2^00 man, waar over het bevel werd toevertrouwd aan TrognÈe, bij verrassing in de linies post vatten en vervolgens door de hoofdmacht, die snel naar het punt der doorbraak zou oprukken, worden gevolgd. Deze regeling werd nodig geacht omdat de afmars der hoofdmacht on middellijk een Zuidwaartse verplaatsing van de vijand ten gevolge zou hebben, en deze, wegens de kortere afstand, eerder bij het be dreigde punt kon aankomen. Ter wille der geheimhouding zou Trognée met slechts 2 bataljons (het zijne en dat van prins Al- brecht van Brandenburg), het leger op 1 Juli onder een of ander voorwendsel verlaten. Een zevental kleine detachementen (i^o 489 Journal 3-13 Juni; Pelet IV-42-4^.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 523