Het bombardement van Namen had voornamelijk ten doel, de
zich aldaar bevindende magazijnen te verbranden. De 23e vertrekt
hiertoe een detachement onder de luit.-generaal Oxenstiern onder
deze de generaal-majoors van der Nath, de prins van Auvergne
en Schratenbach en de brigadiers Lubbert en Johan Carel van
Eck, Wassenaar en Keppel. De sterkte bedroeg bataljons en
19 eskadrons, benevens de nodige artillerie. De overige artillerie
bleef bij de brug van Seille onder bewaking van een detachement
onder de generaal-majoor Murray en de brigadier Zithen. Het
leger komt nu in zijn geheel ten Zuiden van de Maas, met de rechter
vleugel bij Bonneville, de linker bij Mozet.
De 24e worden batterijen opgeworpen op de hoogten van St
Barbe tegenover Namen; dagelijks zijn 4 bataljons op wacht in de
loopgraven, waar zij om de 24 uur worden afgelost. Nadat men met
de batterijen de eerste dag nog weinig gevorderd was wegens de
steenachtige grond, komen zij de 2^e gereed; die avond begint
reeds het vuren. Het bombardement verliep niet zonder krachtige
vijandelijke tegenwerking. Bedmar deed de 23e een afdeling van
S bataljons en 8 eskadrons onder de Courcelles stelling nemen
op de dominerende hoogten van Bouge; hier werden batterijen
opgeworpen, die de Hollandse batterijen en loopgraven geducht
bestookten. De beschieting hield, zoals het plan was geweest,
drie dagen aan. In de avond van de 28e werden de mortieren terug
getrokken; de volgende dag het detachement. De onzen hadden
door het vijandelijk vuur 200 man verloren, onder wie £0 kanon
niers in aanmerking genomen de toenmalige primitieve kanonnen
en projectielen, zijn deze verliezen niet gering te achten. Van de
gesneuvelden wordt genoemd de kolonel Bonifacius van der
Haer.
Lamberty kwalificeert de actie als 'd'une grande dépense, d'un
petit profit et de mediocre éclat'. Ouwerkerk schrijft in een
brief van 4 Augustus aan de Staten-Generaal, dat ten gevolge van het
bombardement 400 huizen geheel 'bouleversées et brülées' zijn, en
300 andere beschadigd, terwijl ook enige magazijnen zouden zijn
afgebrand. Volgens de Europische Mercurius schoot men twee
kerken in brand, en 'een meenigte van burgerhuizen', doch geen
magazijnen. Typisch is dat Ouwerkerk de 26e reeds schreef dat
het bombardement drie dagen zou duren. Een onzer schrijvers zegt
voorzichtig'die onderneming viel ook niet in den smaak van ieder
een'. Tot de felste tegenstanders van dit wapenfeit behoorde zeker
Arnold van Keppel. De termen, waarin hij in zijn brieven van
21 en 24 Juli zijn verontwaardiging lucht geeft, overtreffen aan
498