hiervan ligt bij de verkeerde opvatting, die wij in deze oorlog nog
vaker zullen ontmoeten, dat indien de voornaamste beslissing elders
wordt uitgevochten, men op het eigen oorlogstoneel noodzakelijk
defensief moet blijven en in geen geval iets riskeren. Inderdaad had
den de Staten in deze zin onderhandse aanwijzingen gegeven. Stelt
men zich op het standpunt dat de veldtocht slechts het vasthouden
van Franse strijdkrachten ten doel had, dan heeft zij ongetwijfeld
aan haar doel beantwoord. Er had echter meer kunnen zijn bereikt,
en prachtige kansen om met de beruchte linies af te rekenen zijn
verwaarloosd, hetzij opzettelijk, hetzij door gebrek aan doortastend
heid bij de uitvoering van goed opgezette plannen. Het oordeel van
Knoop, dat Ouwerkerk zijn (beperkte) taak op uitmuntende wijze
heeft volbracht, en zijn maatregelen van beleid en bekwaamheid
getuigen, zal niet ieder onderschrijven. Albemarle althans laat van
zijn reputatie als veldheer niet veel over. Reeds 21 Juli, naar aan
leiding van het mislukken van de aanslag van de 19e, constateert hij,
dat de leiders niet capabel zijn voor het commando. De beschieting
van Namen vindt hij gewoon belachelijk. De 24e schrijft hij aan de
raadpensionaris: 'nostre pauvre chef est incapable d'estre a la teste
de cette armee; il n'a aucun jugement, aucun esprit ni aucune idéé
de la charge qu'il doit faire, et il fait si bien que tout le monde est
chagriné, et il ne veut laisser agir personne'. Het beeld dat wij van
Ouwerkerks werkzaamheid krijgen, geeft de zelfde indruk als
van zo vele der toenmalige generaalspersoonlijk dapper, maar
ongeschikt voor het commanderen van een leger.
Begrijpelijk is, dat de weinige ingenomenheid met het gevoerde
beleid ook in het vaderland weerklank vond. In Februari van het
volgend jaar stelden de Staten van Zeeland en Utrecht voor, van
wege de Staten-Generaal een onderzoek in te stellen 'hoe het bij -
gecomen is, dat de trouppes van den Staat de linien gedurende de
laatste campagne tot driemael sijnde ingetrocken ende van deselve
geoccupeert geweest, die weder verlaten waren geworden. Ende
dat geinquireert mochte werden, wie daertoe aenleydinge ofte oor-
saecke soude mogen hebben gegeven, ofte door wat toeval sulcx
mochte wesen toegecomen'. Over dit voorstel werd door de com
missie tot de militaire zaken 6 Maart omstandig rapport uitgebracht.
De conclusie was, dat om velerlei gewichtige redenen een dergelijk
onderzoek ongewenst was. De kern der zaak vinden wij in de zin
snede: 'dat de meeste macht van Engeland ende van den Staat in
het voorleden jaar nae de Moesel en vervolgens nae den Donau ge
togen sijnde de intentie en het interest van den Staat geweest sijn
met het leger aan de Maze defensiff te gaen', daar de mogelijk te
5° 7