dere gemalin, Sarah Jennings, bij koningin Anna hem verschafte, terwijl ook zijn vriendschap met de lord Treasurer, Sidney Go- dolphin, hem van geen gering voordeel was. De 31e Maart werd Marlborough, drie dagen te voren uit Engeland overgekomen, in plechtige zitting door de Staten-Gene- raal ontvangen. Hij kwam in de dubbele functie waarin hij voortaan zou optreden, n.l. als gezant en gevolmachtigde van de koningin van Groot-Brittannië en kapitein-generaal der Engelse troepen. Behalve de plechtige betuiging van trouw en verknochtheid van de koningin aan de Grote Alliantie en aan de Staten, was zijn taak, besprekingen te voeren over satisfactie wegens de erkenning van de prins van Wales als koning door Lodewijk xiv, over het 'dé- nombrement van forces' en over de 'declaratie van oorlog'. Tegen de satisfactie zullen de Staten geen bezwaar hebben gemaakt; over het dénombrement kwam echter geen blijvende regeling tot stand, en wat de oorlogsverklaring aangaat werd waarschijnlijk in beginsel besloten dat zij door de drie voornaamste leden der Grote Alliantie op één dag zou geschieden, iets, waarop wijlen de koning-stad houder reeds vanuit Engeland had aangedrongen Op de zelfde dag waarop Marlborough zijn toespraak hield, overhandigde de Franse resident Barre, die in Den Haag was achtergebleven na het vertrek van d'Avaux, een memorie, die een laatste poging inhield om de Republiek van de Grote Alliantie af te trekken. De koning liet het voorkomen alsof de Staten, na het over lijden van de prins hun vrijheid hadden herkregen en gaf uiting aan zijn vertrouwen dat zij thans het roer zouden omgooien. De memorie spiegelde vrede en vriendschap voor, doch droeg tevens min of meer het karakter van een ultimatumLe temps de la campagne approche; les armées de sa Majesté sont en état d'agir' 2). De Staten stelden een scherp afwijzend antwoord op en over handigden dit op 8 April. De je waren bij Bonn de openlijke vijan delijkheden begonnen. Het was de lang verwachte 'rupture'. Reeds vóór het overlijden van de koning-stadhouder hadden in Duitsland de zaken een voor de geallieerden gunstige wending ge nomen. De vorsten van Hannover en Celle hadden eind Maart hun troepen in Brunswijk-Wolfenbuttel doen binnenrukken, de voor naamste steden bezet en de ten dienste van Frankrijk verzamelde krijgsmacht gevangen genomen. Aan de invloed van de Fransgezinde Anton Ulrich kwam hiermee een einde; de regerende hertog, -1) Res. St.Gl 29 Maart; Seer. Res. 4 April 1702. De tekst van zijn redevoering: Europische Mercurius 1702, p. 246, Lamberty 11-88. 2) Europ. Mere. 248Lamberty U-90. 33

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 55