Na de actie verzamelden zich onze troepen te Punhette, op de
linker oever van de Zezara. Met behulp van inmiddels aangekomen
Portugese versterking beschikte Fagel hier weldra over een korps
van 9 bataljons en 16 eskadrons, waarmee op de weg naar Lissabon
althans enige weerstand zou kunnen worden geboden. Het kasteel
van Abrantes bleef met enige troepen bezet.
De bataljons van Welderen en Noyelles, die bij Guarda hadden
gestaan, hadden zich intussen in veiligheid gebracht onder het ge
schut van Almeida.
Het mag een geluk heten voor de geallieerden, dat de vijand, die
bij Sarzedas de eerste tegenstand van enige betekenis had gevonden
en overwonnen, het niet wenselijk achtte, naar Abrantes door te
stoten. In plaats daarvan veranderde het Frans-Spaanse leger van
operatierichting en ging het de 30e bij Villa Velha over de Taag. De
reden hiervan was de onbevredigende gang van zaken bij het korps
van T'serclaes, die met 1 2 bataljons, waarvan 4 Franse, en 14 eska
drons in Alentejo opereerde.
T'serclaes had reeds dadelijk het hoofd gestoten voor de kleine
vesting Aronches, waarvan hij het beleg had moeten opbreken, en
durfde toen naar het schijnt niet verder op te rukken uit vrees voor
zijn verbindingen, hoewel Schomberg, die met een zwakke troe
penmacht bij Estremos stond, in een zo passieve houding volhardde
als zelfs in de toenmalige oorlogen zeldzaam was. Volgens Berwick
kreeg de tegenpartij zelfs geen partijen van hem te zien.
Er kwam hier eerst schot in de operaties toen het hoofdleger
onder koning Philips Alentejo binnentrok, na bij de brug te Villa
Velha 2 bataljons en te Cast el Branco bataljons en 13 eskadrons te
hebben achtergelatenlaatstgenoemd detachement onder de Spaanse
maarschalk Gaëtano. Over Niza trok men op Portalegre, waar
T'serclaes, ten slotte ook opgerukt, gelijktijdig aankwam, en dat
8 Juni werd ingenomen, waarbij 2 Portugese en een Engels bataljon
krijgsgevangen geraakten. Volgens de mémoires van Berwick was
de inneming voornamelijk het werk van de Franse maarschalk
d'Asfeld, die als onderbevelhebber aan T'serclaes was toegevoegd.
In de voor Portugal ver van rooskleurige toestand trad een wen
ding in ten gevolge van een tegenoffensief, dat geleid werd door de
markies das Min as. Deze reeds zeventigjarige doch energieke veld
heer verzamelde begin Juni in de streek van San Pedro een leger
van 18 bataljons en 22 eskadrons, totaal een 12 000 man, Portu
gezen, Britten en Hollanders, wat de laatsten aangaat de regimenten
Welderen en Noyelles en twee eskadrons ruiterij, welke laatste
bij afwezigheid van de kolonel Rhoo, die in deze maand te Castel
S16