De inval zou ten Noorden van de Taag plaats hebben, hetgeen, ook naar het oordeel van Berwick, zeer goed gezien was. Na de kleine en niet sterke grensvesting Ciudad Rodrigo waren in dit deel van Spanje tot aan Madrid geen belangrijke hindernissen te duchten, terwijl ook de door te trekken landstreek beter begaanbaar, dichter bevolkt en rijker van hulpbronnen en voedsel voorzien was dan het moeilijke bergland ten Zuiden van de Taag. In de streek van Guarda werden daarom alle geregelde troepen, ook de Engelsen en Hollanders, bijeengetrokken; ten Zuiden van de Taag bleven slechts territoriale militie en garnizoenstroepen achter. Half September verlieten de troepen hun kantonnementen op het eind der maand stonden 32 bataljons en 37 eskadrons bij Almeida gereed tot de opmars. In het hoofdkwartier bevonden zich de beide koningen, de prins van Liechtenstein, de leidende figuur in het gevolg van Karel iii, de machtige hertog van Cadaval, bij wie het bewind der oorlogszaken in Portugal berustte, de Admirant van Castilië, de generaals der Portugese, Britse, en Hollandse con tingenten, en de Staatse en Engelse gezanten. Waar het gezag over de krijgsmacht bij een zodanige combinatie van militaire en politieke grootheden berustte, waarvan geen enkele absolute bevoegdheid ten aanzien van het geheel bezat, kan het geen verwondering baren, dat de besluiten veel tijd vorderden, en dien tengevolge de operaties een traag verloop hadden. Op ogenblikken, waar van een snel en kloek besluit alles afhing, ging de tijd met be raadslagen verloren. Het euvel der veelhoofdige bevelvoering, ons zo goed uit de Nederlanden bekend, deed hier in nog sterker mate zijn fatale invloed gelden. Op 30 September overschreed de voorhoede, 1 October de hoofdmacht de Spaanse grensde mars ging in de richting van Ciu dad Rodrigo. Om de stad te kunnen insluiten moest de Aguada wor den overgetrokken. Achter de rechter oever had echter Berwick zijn weliswaar niet grote macht bijeengetrokken. Achttien Franse bataljons en 37 eskadrons, doch alle zeer verzwakt, had hij onder zijn bevelen, in 't geheel omstreeks 8000 man voetvolk en 4000 ruiters. Zijn grootste kracht zetelde in eenhoofdig en absoluut gezag over de aan zijn leiding toevertrouwde strijdkrachten. Zijn hoofdkwartier vestigde hij in San Felices el Chico, 2x/2 uur ten Noordwesten van de stad. Alle overgangen over de Aguada liet hij van verschansingen en enig geschut voorzien, en hij nam ver der zijn maatregelen zodanig, dat hij op elk bedreigd punt steeds met een voldoende macht aanwezig kon zijn. Hij zond zelfs cavalerie over de rivier, die aanvallenderwijs optrad. 22

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 556