Rudolf August, werd gedwongen, tot de Grote Alliantie toe te treden, wat op 4 Mei d.m.v. een Acte van inclusie geschiedde. De met Frans geld bijeen gebrachte troepen versterkten dus het ge allieerde leger. De Franse strijdkrachten aan de Rijn waren blijkbaar niet bij machte geweest, tijdig in te grijpen. Zodra de Staten bericht van het gebeurde ontvingen, droegen zij de aan de prins van Nassau toegevoegde drie gedeputeerden op, een dergelijk ingrijpen ge wapenderhand tegen te gaan x). Het was oorspronkelijk de bedoeling der Staten, de vijandelijk heden aan de Rijn gelijktijdig te openen met de inval in Wolfen- butteltengevolge van constante Oostenwind, die het vervoer van belegeringsgeschut naar Keizersweert belette, werd zulks echter verhinderd, zodat de operaties, zoals wij zeiden, eerst op 7 April een aanvang namen 2). 34 Europ. Mere. 180; Seer. Res. St.Gl i April, 4 Mei 1702; Lamberty II-ioj. 2) Heinsius aan Bentinck, Den Haag 7 April 1702 (Correspondentie van Willem III en Bentinck, Rijks Gesch. Publ. Kleine Serie 24, p. 405).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 56