gezet, waarover genoemde prins het bevel voerde. Hij eiste de stad
op, doch ontving van Velasco, de onderkoning van Catalonië, een
kortaf weigerend antwoord, waaraan nog kracht werd bijgezet door
een hevig vuur op de drie Hollandse bombardeergaljoten, die de
stad waren genaderd, gereed om hunnerzijds het vuur te openen.
De verwachting, dat de saamgezworenen een der poorten van bin
nen zouden openen, bleek ij del. Een gunstig teken was alleen, dat
het landvolk in groten getale kwam toegelopen om dienst te nemen
bij de 'bevrijders'. Bij gebrek aan wapenen, aanvoerders en verdere
benodigdheden was echter met de ongeorganiseerde schare weinig
te beginnen, en kon men niet veel anders doen deze vrijwilligers
met goede woorden en beloften paaien.
Om te tonen, dat de opeising ernstig gemeend was, en misschien
in de hoop, een opstand te ontketenen, openden de bombardeer
galjoten de volgende dag het vuur. Enige bommen en karkassen
(brandprojectielen) werden in de stad geworpen, doch zonder re
sultaat. Het bombardement werd gestaakt, nadat men vernam, dat
de gouverneur een complot op het spoor was gekomen, dat de
voornaamste opstandigen gearresteerd en de overige gevlucht waren.
Er bleef niet anders over dan de gelande zeesoldaten weer in te sche
pen, hetgeen zonder bezwaar en onder hernieuwde beschieting
plaats had. De vloot vervolgde haar reis naar Nizza.
Intussen was Lodewijk xiv niet voornemens, de heerschappij in
de Middellandse zee onbetwist aan de geallieerden over te laten.
De 16e Mei had zijn natuurlijke zoon, de graaf van Toulouse, met
een escader van 23 schepen de haven van Brest verlaten met de
opdracht, zich met de te Toulon liggende Franse zeestrijdkrachter
te verenigen. Nadat hij ongehinderd de straat van Gibraltar was
doorgevaren, kregen de beide vloten elkaar de 6e Juni in zicht niel
ver van Minorca. Windstilte belette evenwel de geallieerden, die dt
overmacht aan hun zijde hadden, met de vijand slaags te geraken, er
zonder stoornis bereikten de Fransen de rede van Toulon.
Nu het tweeledig doel, waarmee de geallieerde scheepsmacht zet
had gekozen, in geen van beide opzichten bereikt was, keerde zi
naar de Portugese wateren terug. Van een nieuwe landingsexpeditit
kon geen sprake zijn, daar de Portugese regering weigerde, hiervooi
strijdkrachten ter beschikking te stellen, en ten duidelijkste geble
ken was, dat zonder een voldoend sterke kern van geregelde troeper
een volksopstand, ook al zou zij uitbreken, geen kans van slagen had
Na langdurige beraadslagingen werd men het aan het hof te Lissabor
eens over een expeditie tegen Cadiz. Deze handelsstad, welke mei
te Lissabon als een tweede Carthago scheen te beschouwen, zoi
£26