veroveringlaatstgenoemde was teleurgesteld over het niet door gaan van de aanval op Cadiz. Karel van Habsburg had weinig be langstelling voor het geval, omdat de omliggende streek weinig of geen aanhangers van zijn dynastie telde. Integendeel hadden de in boorlingen, anders dan bij Barcelona, een vijandige houding jegens de gelande troepen aan de dag gelegd x). Onder deze omstandigheden wendde de prins van Hessen-Darm- stadt vergeefse moeite aan om uit Lissabon de nodige troepen aan infanterie en cavalerie toegezonden te krijgen, welke hij nodig achtte om de juist veroverde vesting tot uitgangspunt te maken van aanvallende ondernemingen in het Zuiden van Spanje. Voorlopig moest hij het stellen met de 1800 zeesoldaten die, toen de vloot zee koos om hare operaties voort te zetten, in de stad achterbleven. In samenwerking met de de zeemogendheden goed gezinde sultan van Marokko werd nog een poging gedaan, om ook het tegenover liggende Ceuta te bemachtigen, welke poging dank zij de standvas tigheid van de Spaanse gouverneur, de markies van Gironella, mislukte. Nauwelijks was de vloot naar de baai van Gibraltar terug gekeerd, of er werd gemeld, dat de gehele Franse vloot van Toulon in aantocht was. De geallieerde vloot was aan linieschepen iets sterker dan die van de vijand, n.l. ^3 tegen yo, doch de Fransen waren in de meer derheid wat grootte der schepen, bemanning en artillerie aangaat; bovendien bezaten zij 24 galeien, die in de slag echter niet veel hebben uitgericht. Een groot nadeel was voor de bondgenoten hun beperkte munitievoorraadhieraan waren de ongeveer 13 000 schoten schuldig, welke zij op Gibraltar hadden afgevuurd. De zee slag bij Malaga, die de 24e Augustus volgde, kan men als onbeslist beschouwen hoewel beide partijen zich de overwinning toeschre ven. Zowel de geallieerden als de Fransen hebben zich geducht ge weerd, en wat het Nederlandse bestanddeel aangaat, dat ter sterkte van 12 schepen onder Callenburgh de achterhoede vormde, kan in ieder geval worden vastgesteld, dat onze zeelieden met grote roem hebben gestreden. De Brits-Nederlandse vloot keerde, bij gebrek aan munitie, terug naar Gibraltar, de Franse bleef zich voorlopig ophouden aan de Oostkust van Spanje. Begin September verlaat de geallieerde vloot de baai van Gibraltar, om naar Lissabon te stevenen en vandaar de thuisreis te aanvaarden. De admiraal Leake blijft met 15 schepen te Lissabon achter om de Volgens Lamberty (III-302) dagtekent de wens der Engelsen om Gibraltar te bezitten, reeds uit de dagen van Cromwell. Willem 111 zou reeds bij het eerste verdelingsverdrag Gibraltar voor Engeland hebben verlangd, wegens het belang der stad voor de Middellandse zeehandel. £29

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 563