stad. Het feit alleen reeds, dat de vesting voortaan in vrije gemeen schap met de buitenwereld stond, was van de allergrootste beteke nis, doch bovendien kwam de aanval der geallieerde vloot op een voor de belegeraars zeer ongelegen tijdstip. Villadarias had n.l. voor de nacht van 10 op 11 November een aanval beraamd, die veel kans van slagen beloofde. De Spaanse overste de Bucaro zag kans, met een afdeling van joo Spanjaarden op een onbewaakt punt met behulp van touwladders de rots te be klimmen. Een herdersjongen had de belegeraars op de mogelijkheid attent gemaakt en wees ook de weg bij deze stoutmoedige onder neming, die wederom doet zien dat men in de oorlog niet te spoedig op de onbeklimbaarheid van bergen mag vertrouwen, van welke fout de krijgsgeschiedenis zo veel voorbeelden oplevert. De Span jaarden hielden zich na hun nachtelijke bergbeklimming schuil op een afgelegen plaats op de rots, om bij het aanbreken van de dag de verdedigers in de rug te vallen, gelijktijdig met een bestorming van het landfront, de 'courtine' genaamd, waarin sedert enkele dagen een voldoende bres was geschoten. Nu echter de vorige dag de ondergang der Franse schepen en de ontsluiting der baai voor de zeemogendheden gebracht had, miste Villadarias de moed, om de aanval in het aangezicht der zegevierende geallieerde vloot te onder nemen. Het gevolg was, dat Bucaro en zijn kranige soldaten aan hun lot werden overgelaten. Toen zij, na vergeefs wachten, in de morgen van de iie ontdekt werden, was hun lot beslist. In een heftige strijd, grotendeels met de bajonet, sneuvelden de meesten: een i jo tal werd gevangen genomen, slechts een klein deel kwam heelhuids beneden na een vlucht langs de steile hellingen. Van de geallieerden sneuvelden de gouverneur der stad, de kolonel Nugent en de kolonel Fox; prins Hendrik van Hessen-Darmstadt, jongere broer van de veldmaarschalk, werd gewond; wel een be wijs, dat de Spanjaarden hun leven althans duur verkocht hadden. Of Bucaro tot de gesneuvelden of tot de krijgsgevangenen behoorde is uit de beschrijvingen niet geheel duidelijk. Ondanks de ondervonden tegenslagen werd het beleg met grote inspanning, arbeid en munitieverbruik voortgezet. Ook het in de lucht vliegen van een buskruitmolen en enige met kruit geladen wagens op de i je, wat een groot aantal doden en gekwetsten ten ge volge had, schrikte de belegeraars niet af. Het bresschieten ging gestadig verder, wat de verdedigers bewoog, retranchementen ach ter de bedreigde plaatsen op te werpen. Dagelijks kwamen hiervoor joo man van de vloot aan land, om de taak der zwakke bezetting te verlichten. De zware dienst in het natte jaargetij, de voortdurende £31

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 565