In de Cevennes had de bloedige guerilla tenslotte in hoofdzaak een einde gevonden. ViLLARshad door verstandig geleide onderhandeling de voornaamste verzetshoofden weten te verwijderen. In de Savoyse berglanden daarentegen waren de Waldenzen, thans als bondgenoten van hertog Victor Amadeus ii, de strijd tegen de Zonnekoning opnieuw begonnen; zij betoonden zich lastige tegenstanders in de achterhoede van de naar de Povlakte doordringende Franse legers. Tot de tegenspoeden, die de Franse strijdmacht in het afgelopen jaar hadden getroffen, moet niet in de laatste plaats de paardenziekte worden gerekend, die niet alleen onder de cavalerie van Tallard, zoals wij reeds zagen, duchtig had huis gehouden, maar allerwege in de Frans-Spaanse ruiterij grote verwoestingen had aangerichtx). Alles te zamen genomen kan gezegd worden, dat de oorlogsbalans een aanzienlijk nadelig saldo te zien gaf voor de zaak der Bourbons. Het kan dan ook niet direct verwondering baren, dat wij in deze tijd voor het eerst horen van aan Fanse zijde begonnen besprekingen over een eventuele vrede. Heinsius ontving in Januari bezoek van een te Genève woonachtig, niet nader aangeduid persoon, die van de Franse minister van buitenlandse zaken de Torcy opdracht had, de raadpensionaris te polsen over mogelijke vredesonderhandeling. De Franse koning, zo deelde hij mee, was wel genegen, de hand te lenen tot een 'demembrement' van de Spaanse monarchie, maar kon zelf geen voorstellen in die richting doen. Een brief van ongeveer gelijke strekking ontving Heinsius van het hof te Brussel. Met prijzenswaardige loyaliteit gaf de raadpensionaris aanstonds kennis van het geval aan Marlborough, wien hij ook de uit Brussel ont vangen brief toezond. In allen gevalle mocht in het gebeurde een duidelijk bewijs worden gezien, dat Lodewijk de oorlog moede begon te worden. Ook Marlborough was hiervan overtuigd, gelijk hij in zijn antwoord, de 2oe Januari, meedeelde. Hij ried echter af, op de besprekingen in te gaan. Naar zijn mening zouden de gealli eerden het volgende jaar een betere vrede kunnen krijgen dan thans. Hij wilde het aanbod van Frankrijk afwachten, en de zaak strikt ge heim houden, totdat de Britse koningin er kennis van droeg. Van onderhandelingen horen wij dan ook voorlopig nietpas in Augustus worden hiertoe van Franse zijde nieuwe stappen gedaan 2). S3» x) Ook de geallieerden leden grote verliezen door de paardenziekte. Zij heerste zowel in Zuid- Duitsland als aan de Moezel en in de Nederlanden. Naam en aard der ziekte worden nergens ge noemd. Waarschijnlijk ging het om kwade droes. 2) Heinsius aan Marlborough 13 Januari; Marlborough aan Heinsius, Londen 20 Januari 170^ (v. 't Hoff nrs 2^4, 2$6). Voor de verdere Franse toenaderingspogingen leze men: 'Een eerste poging tot het beëindigen van den Spaanschen Successieoorlog' d. J. B. van Overeem (T. v. Gesch. 59e jrg., 1946. Afl. 1).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 572