moeten vertrekken, zodat de gehele dislocatie der winterkwartieren, die het uitgangspunt vormde voor de aanstaande operatiën, in de war zouden lopen. Daarbij kwam nog onderling geharrewar tussen de vreemde troepen over de kwartieren. Die van de Palts hadden de kantonnementen van een tweetal Hessische regimenten in beslag genomendeze laatste hadden zich toen op Nassaus grondgebied ge legerd, waarop weer klachten van de keurvorst van de Palts waren gevolgd. Het Domkapittel van Keulen wilde niet achterblijven en protesteerde er tegen, dat de bondgenoten zich tijdens het beleg van Trarbach over twintig vaten Moezelwijn hadden ontfermd, uit een aan het Domkapittel onderhorig dorp afkomstig. Al deze verdrietelijkheden, gevoegd bij zijn niet sterke gezondheid, bewogen Noyelles, ontheffing van zijn commando te verzoeken. De Staten beslisten, dat hij op zijn post zou blijven, doch gaven tevens order aan de provediteur-generaal Machado, met spoed voor de toezending van vivres en fourage te zorgen. Tevens ontving Noyelles de geheime order, met de grootste zorg voor de magazijnen te waken. Men had namelijk inlichtingen ontvangen, die inhielden, dat Villars voornemens was, de magazijnen door brandstichting te vernielen. Het is wederom Lamberty, die ons deze bijzonderheid weet mee te delen x). En inderdaad bericht Noyelles de 28e Januari uit Trier, dat in een schuur nabij een der magazijnen een soort brandkogel was ge vonden, die daar klaarblijkelijk met kwade bedoelingen was ge deponeerd, hetgeen de bevelhebber aanleiding gaf, alle in de stad binnenkomenden te doen visiteren. Twee dagen later bericht hij, dat nog meer brandkogels zijn gevonden. De waarschuwing was dus niet overbodig, doch gelukkig bleven, wellicht dank zij de genomen maatregelen, de door de vijand beoogde calamiteiten achterwege 2). Aan Franse zijde had men reeds lang uit allerlei tekenen begrepen, dat het grootste gevaar dreigde aan de kant van de Moezel. Met de verdeling der strijdkrachten werd hiermee dan ook ter dege reke ning gehouden. Villars zou hier volgens nadere beschikkingen, het bevel voeren aan het hoofd van 70 bataljons en 110 eskadronsin de Nederlanden Villeroy met £0 bataljons en 72 eskadrons, aan de Bovenrijn Marsin met 40 bataljons en 60 eskadrons. De drie gene raals zouden zoveel doenlijk in samenwerking handelen, d.w.z. el kaar, naar gelang van omstandigheden, met detachementen onder steunen. Een en ander schijnt uitgemaakt te zijn in een krijgsraad ten hove, die in Februari werd gehouden. l) Voor het bovenstaandeLamberty III-451-452. a) A.R.A., St.Gl 4481. £43

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 577