In Maart ontdekte Tscharner, de gouverneur van Bergen op Zoom, een plan van de vijand om zich van het belangrijke Hulst meester te maken. Hij waarschuwde Lauder, die aldaar comman deerde, en deze nam aanstonds de nodige maatregelen. Het plan, dat men in zijn geheel meegedeeld vindt bij Lamberty, en vrij goed uitgewerkt was, schijnt ontworpen te zijn door een zekere Wouters, die door Lauder 'heer van St Janssteen' genoemd wordt, en ge regeld met de Franse partijgangers in contact was. Lauder liet hem door een vrije compagnie uit de Franse linies ophalen en naar Hulst brengen. Deze Wouters moet reeds meer met dergelijke aanslagen zijn omgegaan. Onze bronnen vermelden echter niet hoe het met hem is afgelopen Een nieuwe phase in de voorbereidingen tot de campagne trad in, toen Marlborough, na enig oponthoud bij de overtocht, de 14e April in Den Haag aankwam. Uiteraard werden de eerstvolgende weken besteed aan conferenties, die behalve over diverse detail kwesties, voornamelijk over de verdeling der troepen over de beide operatietonelen zullen hebben gelopen. Ongeveer gelijktijdig met de hertog kwamen de recruten en remontepaarden aan voor de Britse troepen. Als in vorige jaren werden zij te Willemstad ontscheept. De paarden bleven in deze hoek van Brabant nog enige tijd afge zonderd van de overige, met het oog op de gevreesde paardenziekte. Van het allergrootste belang was de samenwerking met de prins van Baden. Het welslagen van het Moezel-offensief toch was hiervan voor een goed deel afhankelijk. Reeds begin Maart was daarom, in overleg met Marlborough, besloten, de onmisbare Dopf naar de prins van Baden te zenden, die zich toen te Aschaffenburg bevond, en had voorgesteld, een conferentie te houden. Dopf had tot taak, 1 e de voorstellen van de markgraaf inzake de operatiën in ontvangst te nemen; 2e zich op de hoogte te stellen van de sterkte, hoedanig heid, en plaats van diens troepen, alsmede wanneer zij gereed zouden zijn, te velde te trekken. De 10e Maart ontving Dopf deze opdracht van de Staten-Generaalhij zal dus spoedig daarna zijn vertrokken. Vermoedelijk is hij reeds vóór de aankomst van Marlborough in Den Haag teruggekeerd. Van de berichten, welke hij meebracht, weten wij slechts, dat Marlborough ze zeer onbevredigend vond. Aan Wratislaw schreef hij 17 April: car si nous n'agissons pas sur la Moselle avec les deux armées, ou au moins qu'elles n'y soient a portée de se f46 Lamberty IH-4^4, 4.^; Lauder a. d. St.Gl, Hulst 2g Maart (St.Gl 4481). Ook op Bergen op Zoom schijnt een aanslag te zijn beraamd: Tscharner a. d. St.Gl, Bergen op Zoom 18 Maart (ib.). Seer. Res. St.Gl 19, 27 Maart (St.Gl 2350).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 580