secourir l'une de 1' autre en cas de besoin, je ne vois aucune appa- rence de succes pour toute cette année'. In gelijke geest schreef hij aan Keppel. Uit Marlborough's brieven aan Hompesch en Noyelles van dezelfde datum blijkt, dat hij reeds toen voorzag, dat Villars een sterke stelling zou innemen bij Sierck. In het algemeen leenden de bergachtige streken, waar de krijgsverrichtingen zich zouden moeten afspelen, zich goed voor het innemen van 'inattakebele' posities; van des te meer belang kon het zijn, de vijand door bewegingen van een nevenkorps tot opgeven van zijn stelling te dwingen, dan wel tot het afzonderen van een zo sterk detachement te noodzaken, dat de hoofdmacht zich niet langer zou kunnen handhaven. Nauwelijks was Marlborough dan ook op Hollandse bodem, of de ons reeds bekende graaf Lescheraine kreeg opdracht, zich naar de Paltsgraaf en vervolgens naar de prins van Baden te begeven voor nadere besprekingenmet name moest hij aan de laatste voorstellen, dat hij ter inleiding van de veldtocht Saarlouis zou innemen, (klaar blijkelijk met de bedoeling, dat van hieruit tegen de vijandelijke rechterflank zou worden opgetreden) of wel een andere operatie beginnen, in afwachting van de actie van de hoofdmacht, die om streeks half Mei stond aan te vangen. Zo mogelijk wilde Marl borough, versterkt met de troepen van de prins van Baden, slag leveren, daar hij dit dringend nodig achtte ('absolument necessaire') voor de belangen van Keizer en Rijk - zoals hij aan Wratislaw schreef—, met het oog op de toestand in Hongarije en Italië. Lescheraine, de 17e April uit Den Haag vertrokken, was reeds de 28e aldaar terug, en kon bevredigende toezeggingen meebrengen inzake de geneigdheid van de markgraaf tot medewerking. Alleen over de naar de Saar te zenden troepen was men het nog niet geheel eens. Nog op de dag van Lescheraine's terugkomst kreeg de kwar- meester Cadogan last, naar de markgraaf te reizen tot het maken van de laatste afspraken. Hij moest nogmaals aandringen op het on verwijld afzenden van sterke krachten naar de Saar, en tenslotte een onderhoud afspreken, dat Marlborough nog met de markgraaf wilde hebben, alvorens beiden zich aan het hoofd van hun leger stelden. Het antwoord zou Cadogan te Maastricht brengen, waar Marlborough intussen zou zijn aangekomen Inderdaad vertrok de hertog de 4e Mei uit Den Haag naar Maas tricht. Ook de Engelse troepen trokken sinds 1 Mei hierheen vanuit 5 47 Brieven van Marlborough uit Den Haag aan de Paltsgraaf en de prins van Baden 15 April, aan Wratislaw, Harley en Albemarle 17 April, aan Hompesch en Noyelles 21 April, bij Murray II-3-7; aan Wratislaw 1 Mei, id. p. 26.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 581