geallieerde cavalerie in de buurt van Waremme een drietal Franse eskadrons van welke 20 man sneuvelden, terwijl 2$ gevangenen en 29 paarden de onzen in handen vielen. Deze weinig betekenende verrichtingen vindt men beschreven in de Europische Mercurius p. *55 en 313- Van meer belang was, op staatkundig terrein, dat de je Mei keizer Leopold i overleed en werd opgevolgd door zijn oudste zoon Jozef i, tot nog toe Rooms-koning. Voor de zaak der Grote Alliantie opende de troonsbestijging van de nieuwe keizer gunstige vooruit zichten. Voor het hof te Wenen betekende zij een verjongingskuur, die niet dan ten voordele kon komen van het bewind in krijgs- en andere zaken, waar alles met een zekere majestueuze langzaamheid placht toe te gaan. Als Rooms-koning stond Jozef bekend als een vurig voorstander van de anti-Bourbonse politiek, en als een on afhankelijk denkend man, die, in tegenstelling tot zijn vader, niet onder invloed stond van de Jezuïten, welke invloed voor de be langen der bondgenoten slechts schadelijk kon zijn. Met name mocht men een soepeler politiek tegenover de Hongaren verwachten, iets waarop de Nederlandse en Britse regeringen bij alle gelegenheden, doch tot nog toe vergeefs - hadden aangedrongen MARLBOROUGH AAN DE MOEZEL Wij verlieten Marlborough toen hij, op i£ Mei, naar Coblenz vertrok, op dezelfde dag waarop de Engelse troepen de Maas over trokken, op weg naar Trier. Cadogan was de 12e van zijn bezoek aan de prins van Baden teruggekeerd. Hij had deze in een gunstige stemming ten opzichte van de samenwerking met het Moezelleger aangetroffen, en bracht het schriftelijk bericht mede, dat hij de Britse veldheer de 10e te Creutznach verwachtte voor het door deze gewenste onderhoud. Daarna wilde Marlborough zich zo spoedig mogelijk naar Trier begeven, waar hij nog vóór de Engelse troepen, die aldaar de 27e of 28e werden verwacht, wilde aan komen. Nog uit Maastricht had hij Heinsius verzocht, Geldermalsen met de grootst mogelijke spoed naar de Moezel te zenden, waar zijn aanwezigheid dringend gewenst was. Blijkbaar stelde hij grote prijs op de samenwerking met deze gedeputeerde. Heinsius moest hem 55 3 HOOFDSTUK II

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 587