echter teleurstellen, daar Geldermalsen - wij weten niet om welke reden voorlopig nog niet kon komende raadpensionaris hoopte, dat Almelo hem tot zolang van dienst zou kunnen zijn. Deze ontving order, in overleg met Marlborough en Noyelles de voorkomende zaken te regelen; bij zijn afwezigheid zou De Pesters voor hem optreden, die 'intendant de 1'armée' genoemd wordt, en in deze tijd te Coblenz vertoefde. De 17e vinden wij Marlborough aldaar, waar hij o.a. de keur vorst van de Palts ontmoette, en order stelde op het vervoer der artillerie. Hiervoor waren 3000 paarden nodig, w.v. 1800 voor de voertuigen, die eveneens moesten worden verschaft, en 1200, voor zien van harnachementen voor het geschut. Dit alles moest worden verstrekt door de keurvorsten van Mainz, Trier en de Palts, Stad en domkapittel van Keulen, mitsgaders een aantal staatjes tussen Rijn-Moezel en Saar. De verdeling der verschillende contingenten moest echter nog geregeld worden. Dit zou geschieden door commissarissen van de respectieve regeringen, die zich hiertoe de 2^e te Coblenz moesten bevinden, en door bemiddeling (a Tintervention') van de intendant Pesters. Wanneer men bedenkt, op welke wijze het vaststellen van een dergelijke verdeling tussen Duitse staatjes in zijn werk placht te gaan, en welke mate van voortvarendheid daarbij werd betracht, waarna dan nog het bijeenbrengen der paarden en wagens en ten slotte het vervoer naar Trier moest geschieden, dan kunnen de voor uitzichten, om deze artillerie tijdig voor de krijgsverrichtingen be schikbaar te hebben, niet anders dan somber worden genoemd. Wel hadden de Staten bij een resolutie van 16 Mei aan Almelo of bij diens afwezigheid aan Pesters, door hen 'ontvanger te Trier' ge noemd, gelast, de artillerie van Coblenz naar Trier te doen ver voeren, en deze zaak te verrichten 'preferabel voor alle andere', doch deze lastgeving, een dag of vijf na dato ontvangen, kon be zwaarlijk tijdig effect sorteren 1). Te Coblenz wachtte Marlborough een niet bepaald prettige tijding. Baron Forstner, een vertrouwd raadsman van de prins van Baden, bracht het bericht, dat deze, wegens de oude kwaal aan zijn been, die thans weer verergerd was, niet naar Creutznach kon komen, en derhalve Rastadt als plaats van samenkomst voorstelde, een goede 100 km Zuidelijker. Maar Marlborough zag tegen geen moeite op. 554 x) Marlborough a. d. prins van Baden, Maastricht 12 Mei, bij Murray p. 42id. aan Harley 13 Mei, ib. p. 43 id. aan Heinsius 11 Mei, Heinsius aan Marlborough 16 Mei, bij V. 't Hoff nrs 273, 274; Marlborough a. d. keurvorst van Mainz, Coblenz 19 Mei, bij Murray p. 48 Seer. Res. St.Gl 16 Mei (St.Gl 2340).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 588