Terwijl de bondgenoten zich aldus gereed maakten om de opera
ties te beginnen, had ook Villars niet stil gezeten. Sedert zijn terug
komst uit Parijs op 21 Maart had hij doorlopend verkenningen ge
houden, en op grond hiervan had hij reeds geruime tijd tevoren
besloten stelling te nemen bij Sierck aan de Moezel. Hij dekte hier
rechtstreeks Thionville en Metz, en indirect Luxemburg en Saar-
louis. Vooral met een beleg van laatstgenoemde vesting hield hij
rekening. In dit geval stond hij bij Sierck gunstig om de verbinding
met Trier te bedreigen, zodat de geallieerden een sterk observatie-
leger zouden nodig hebben, dus over een aanzienlijke overmacht
zouden moeten beschikken. Dat Marlborough de slag zou aan
bieden, stond bij hem vast.
'Je suis persuadé', schreef hij op 5 Mei aan Chamillart, 'que
milord Marlborough se présentera'. Zou hij zich hierbij bloot geven
door een of andere 'fause démarche', dan stelde Villars ,met het
zelfvertrouwen, dat in al zijn brieven doorstraalt, een afstraffing in
het vooruitzicht. Waren de kansen ongeveer gelijk, dan verwachtte
hij de beslissing over het al of niet slagleveren van de koning: 'S'ils
n'en font pas d'autre que de se mettre, comme Ton dit, en place
marchande, c'est a dire qu'il n'y ait ni avantage ni désaventage a les
attaquer, c'est vous, monsieur, a voir ce que vous estimez conve-
nable a la situation actuelle des affaires du roi, et a sa majesté a me
donner ses ordres' x).
Voorlopig liet hij, op 9 en 10 Mei, toen het duidelijk was, dat de
geallieerde troepen zich bij Trier zouden samentrekken, het Franse
leger kantonneren tussen Metz, Thionville en de Nied. Het kam
peren van Marlborough's leger bij Maastricht en zijn vertoeven
aldaar waren echter oorzaak, dat men aan Franse zijde toch nog
meende, dat het gros der geallieerde strijdkrachten in de Neder
landen zou optreden. De koning schreef de 1 ^e een brief in die
geest met toepasselijke beschouwingen aan Villars. Diezelfde dag
wist men echter in diens leger reeds, dat Marlborough de 19e te
Coblenz zou zijn, en daar een samenkomst zou hebben met de prins
van Baden en de keurvorsten van de Palts, Mainz en Trier.
Villars was juist bezig, de 17e, om 's konings brief te beant
woorden, toen hij o.a. van Villeroy, berichten ontving die aan
gaande de afmars naar de Moezel geen twijfel overlieten. De 18e
reeds liet hij het leger kamperen bij Sierk, en tevens zond hij 8
bataljons naar Saarlouis, waar tot nog toe slechts een veiligheids
bezetting had gelegen.
SS 7
id. 407 vlg.