winterd en vandaar onderweg waren; 7000 man van de Palts onder de generaal Aubach, 4000 Wurtembergers in Staatse dienst onder Horn, en 8 bataljons van de Westfaalse Kreits onder de luit.- generaal Von Heiden, wel te onderscheiden van de generaal-majoor V. Heide, die in Nederlandse dienst was. Tenslotte waren de 31e nog troepen onderweg van Mainz, Wurtzburg en Munster. Op de meeste van deze troepen viel voorlopig niet te rekenen. Alleen de 7000 man van de Palts, die in Nederlandse en Engelse dienst stonden, schijnen de 3e of 4e Juni te zijn aangekomen. Zeker is echter, dat toen het leger de 17e Mei de Moezel verliet, van die bondgenoot schappelijke troepen, welke niet in soldij van de zeemogendheden stonden, nog geen man was aangekomen, niettegenstaande alle ver zoeken van Marlborough aan de diverse bevelhebbers om zoveel mogelijk spoed te betrachten De 29e Mei schrijft de hertog aan de Staten-Generaal, dat nog een derde van het leger mankeert, 'Neanmoins', vervolgt hij dan, 'je serai oblige en tres peu de jours d'entrer en campagne'. De reden hiervan was het dreigende tekort aan levensmiddelen en vooral aan fourage. Weliswaar deed Pesters te Coblenz al zijn best om de toe stand het hoofd te bieden; de 31e bedankt Marlborough hem althans voor het afzenden van 20 boten met hooi en haver. Doch de bergachtige streek rondom Trier leverde weinig fourage op, en wat er gevonden werd was al spoedig verteerd. De desertie van de commies Seuterie, die vermoedelijk naar de Fransen was overge lopen en het magazijn in verwarde toestand had achtergelaten, maakte de toestand er niet beter op. Dat de situatie inderdaad critiek was, mag men afleiden uit hetgeen Marlborough de 29e aan de prins van Baden schreef, aan het eind van een brief: 'P.S. Si je n'appréhendais pas que ma lettre tombat entre les mains des ennemis, je vous en dirai bien da vantage; nos magasins de foin seront épuisés mardi (d.i. 2 Juni)'. Ook zijn schrijven aan Wratis- law van de 28e laat aan duidelijkheid niets te wensen over: quoique je manque un tiers des troupes, je serai oblige en peu de jours de prendre poste devant les ennemis, ou courir risque de crever ici manque de vivres et de fourrage. Quand j'aurai fait ce mouvement, si les ennemis veulent venir a un combat, je ne saurais m'en dédire'. Het was dus een offensief tegen wil en dank, waartoe Marl borough de 3e Juni overging: de intendance schreef, als zo vaak, de strategie de wet voor. Er waren bovendien nog andere omstandig- 559 Marlborough a. d. St.GI 29 Mei; a. d. prins van Baden 3 1 Meiaan Eugenius van Savoye 21 Juni Bulletin 21 Juni, bij Murray, Dl II; resp. p. £9, 63, 124, 121.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 593