heden, welke tot spoed aanmaanden, n.l. de wetenschap van het
detachement, dat Marsin had afgezonden, en bovendien had men
vernomen, dat Villars zich had uitgelaten, dat hij versterking uit
de Nederlanden verwachtte. Aan weerszijden bestond de neiging,
de sterkte bij de vijand te hoog aan te slaanzo meende Marl
borough blijkens zijn brieven, dat het detachement van Lannion
dat gelijk men weet i bataljons en 20 eskadrons bedroeg, een
sterkte had van 20 bataljons en 30 eskadrons.
Zelf had de Britse veldheer slechts de troepen van de Palts te
verwachten, n.l. in de avond van de 3e, doch zij kwamen niet voor
de ^e in het leger. De dag vóór het opbreken werd nog een brief
van de Staten-Generaal ontvangen waarin, met het oog op de Franse
overmacht in de Nederlanden, het derwaarts zenden van enige ver
sterking in overweging werd gegeven, doch het is begrijpelijk dat
Marlborough, in overleg met Noyelles, dit verzoek op de hem
eigen hoffelijke wijze afwimpelde. Een klein korps, zo betoogden zij,
had geen nut, terwijl een detachement van enigszins belangrijke sterk
te met het opgeven van de gehele Moezelveldtocht gelijk stond 1)*
In de nacht van 2 op 3 Juni zet het geallieerde leger zich in be
weging. De bij Igel gekampeerde Engels-Nederlandse troepen gingen
om twee uur in de morgen over vooraf geslagen bruggen over de
Moezel, beneden het verenigingspunt met de Saar, welke rivier zij
vervolgens bij Consaarbruck (op nieuwere kaarten Conz) passeerden,
gevolgd door de hier gelegerde Denen, Flessen en Luneburgers. De
gehele dag werd doorgemarcheerd, totdat men na een mars, die
hemelsbreed 25 km, doch over de kronkelige bergpaden denkelijk
heel wat meer bedroeg, tegen de avond in de nabijheid van 's vijands
leger aankwam. De vijand reageerde op de nadering onzer troepen
door Sierck onmiddellijk te ontruimen en kort achter de stad een
sterke, aan weerskanten deugdelijk aangeleunde en te voren natuur
lijk grondig verkende stelling te betrekken bij Rettel. Enerzijds was
het hoopgevend voor de geallieerden, dat Villars zijn minderheid
erkende, doch anderzijds bleek al dadelijk, dat hij niet van zins was,
de slag aan te nemen, waarop Marlborough in vertrouwen op de
goede hoedanigheid en het moreel zijner troepen had gehoopt.
Volgens deserteurs zou de cavalerie van het detachement van
Lannion in de loop van deze dag zijn aangekomen, en werd de
infanterie binnen twee of drie dagen verwacht.
1De brieven bij Murray, p. 60, 5:8, 57, 66.
Pesters had intussen reeds order van de St.Gl ontvangen, te Coblenz vaartuigen in gereedheid te
houden om zo nodig 10 bataljons de Rijn af te kunnen zenden. Marlborough was hierover ontstemd;
Marlborough aan Heinsius, Trier, 27 Mei bij V. 't Hoff nr 278.
£60