and am apprehensive every day of receiving such resolutions from
the States as may entirely defeat all our projects on this side'.
Het is waar, dat bij de leden der Statenregering, merendeels
onbekend met krijgszaken en zonder helder inzicht in de werkelijke
strategische toestand, de neiging bestond, zich spoedig ongerust
te maken over successen van de tegenpartij, dikwijls meer dan de
toestand wettigde.
Dat er echter kans zou bestaan op een zo ongunstige wending in
de toestand, dat Heinsius en de Staten tot de voor de Grote Allian
tie fatale beslissingen, waarvan de hertog in zijn brieven spreekt,
zouden worden gedreven, is wel zeer onwaarschijnlijk, en evenmin
is aan te nemen, dat Marlborough, met zijn mensenkennis en de
heldere blik op de algemene toestand, waarvan hij steeds blijk geeft,
hieraan werkelijk geloofde. Zijn bovengenoemde uitlatingen kunnen
dan ook moeilijk anders worden uitgelegd dan als een poging, om de
weinig glorieuse terugtocht op rekening van de Hollanders te stellen.
Tot verklaring van het zo spoedig vastlopen van het offensief, waarop
geheel Europa het oog gevestigd hield, had hij kunnen volstaan met
de inderdaad aanwezige gegronde redenen aan te voeren; hij wil
echter alle zeilen bijzetten, en maakt daartoe handig gebruik van de
bekende, dikwijls overdreven bezorgdheid van de Staten voor hun
zuidergrenzen.
Bij de reeds ondervonden tegenslagen kwam nog het voor de tijd
van het jaar extra koude weer. Marlborough schreef hieraan 'in
some measure', de meer dan gewone desertie voor, welke viel waar
te nemen. Hij verzoekt Harley derhalve, de Engelse deserteurs bij
bun aankomst in de havens op te pakken, 'without making too much
noice', en terug te zenden, opdat een voorbeeld aan hen gesteld kan
worden. Van meer belang nog was dat door de koude de te velde
staande haver en andere fourage werd bedorven, aldus bericht de
hertog althans aan de Staten en de koning van Pruisen de i ^e Juni.
De meeste zorg baarde echter de precaire aanvoer van levensmidde
len. Door de aankomst der hulptroepen die van Wurtemberg en
Westfalen werden omstreeks het midden der maand verwacht -, zou
de toestand nog verergeren, want voor deze troepen waren geen
magazijnsvoorraden aanwezig.
De kwartiermeester-generaal Ivoy kreeg dan ook order van de her
tog, indien deze troepen om brood vroegen, dit te weigeren, 'sans
dire pourtant que cela vient de moi', wat de zaak er voor Ivoy niet
aangenamer op maakte
sH
Aan Harley 12 Juni, aan Ivoy 11 Juni, aan de St.Gl i Juni, bij Murray resp. p. 99, 97 en 103. Zie
ook Marlborough's brief aan Shrewsbury van 30 Juni bij Trevelyan 'Ramillies', 2