De 29e nu ontving Marlborough te Maastricht een bericht van Pesters uit Coblenz, die meldde, dat de generaal Aubach Saarburg en Trier had verlaten. Van Aubach zelf kwam geen enkel bericht, hetgeen aldra deed vermoeden, dat er met deze ontruiming iets niet in de haak was. Inderdaad hadden de generaal en zijn troepen het bij deze gelegenheid, wat men noemt, er lelijk bij laten liggen. Volgens Franse berichten droeg het feit zich als volgt toe: de 24e marcheerde een detachement onder de generaals Du Bourg en Druys langs de Saar in Noordelijke richting, doch zonder een aanval in de zin te hebben. Saarburg werd bij hun nadering onmid dellijk ontruimd; de bezetting trok op Trier terug. Kort daarop, verlieten reeds dadelijk 4 regimenten cavalerie deze stad, en des avonds de rest der uit 11 bataljons bestaande bezetting, na een maga zijn met 80 000 rantsoenen fourage en de schipbrug over de Moezel verbrand en zoveel mogelijk andere materialen in de Moezel te heb ben geworpen. Aubach, die op Berncastel was teruggetrokken, be waarde een week lang een diep stilzwijgen over het geval, doch op 3 Juli ontving Marlborough zijn eerste bericht. Het gebeurde was zuiver het gevolg van een paniekstemming. Dit blijkt wel hieruit, dat de Fransen pas vier dagen na de vlucht de stad bezetten, met een detachement van niet meer dan 400 man. In allerijl werden maatregelen genomen om Trarbach, dat thans het eerste gevaar liep, en Coblenz in staat van tegenweer te brengen. Ook werd op bevel van Marlborough een Hessisch bataljon naar Rheinfels gezonden. Hompesch, die de situatie goed kende, gaf uit Maastricht uitvoerige aanwijzingen aan Geldermalsen over de bij Trarbach in te nemen positie. Weldra bleek echter, dat de Fransen in het geheel geen aanvallende bedoelingen koesterden, en dat ook Villars zijn leger had opgelost x). Zodra de maarschalk zekerheid had aangaande de terugtocht der geallieerden, vroeg hij orders aan de koning voor de thans te volgen gedragslijn. Tevens maakte hij een aanvang met het zenden van opvolgende detachementen over Luxemburg en Namen naar Bra bant, waarvan het eerste de 21e Juni vertrok. Dank zij de kortere weg, bezat hij genoegzame zekerheid, dat zijn troepen eerder dan die van Marlborough in de Nederlanden zouden aankomen. Ingevolge bevelen, welke hij de 2^e van de ko ning ontving - hij was toen reeds op weg naar de Bovenrijn - deta cheerde hij van zijn leger 3^ bataljons en 33 eskadrons, het Maison du Roi meegerekend, naar de Nederlanden1 3 bataljons en 20 eska- x) Brieven van Marlborough van 29 Juni e. vlg. bij Murray; Hompesch aan Geldermalsen, Maas tricht 29 Juni, aid. p. 136; Pelet V-464-466. 37 2

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 606