De 27e trekt het Franse leger verder in de richting van Hoeyde
linker vleugel komt tussen Villers en Halbosart; de rechter voor
waarts van Val Notre Dame. Villeroy vestigt zijn hoofdkwartier te
Vignamont; de abdij van Val Notre Dame was bestemd voor de
keurvorst van Beieren, wanneer hij in het leger zou aankomen.
Zes bataljons en 13 eskadrons werden naar Bas-Oha gezonden om
de van Namen komende artillerie en pontons op te vangen. De 28e
's morgens werd de brug gelegd, waarna het genoemde detachement
onder commando van D'Artaignan de stad aan de Zuidzijde insloot.
Nog dezelfde dag bracht de generaal St FIilaire i 2 stukken van
24 pond aan land, teneinde deze artillerie op de beheersende bergen
nabij de stad in stelling te brengen.
De bedoeling van Villeroy was, na de inneming alle vesting
werken behalve het kasteel en het fort St Joseph te slechten, zodat
met een bezetting van één bataljon zou kunnen worden volstaan. Dit
was voldoende om het verkeer over de Maas te beletten, terwijl de
vijand, om de passage vrij te maken, zich toch alle moeite van een
geregeld beleg zou moeten getroosten. Na Hoey wilde hij de citadel
van Luik veroveren en alles gereed maken om, wanneer zij eventueel
weder zou moeten worden ontruimd, haar in de lucht te doen
vliegen. De koning verlangde echter, dat de maarschalk na de te
verwachten val van Hoey nieuwe orders zou afwachten alvorens zich
tegen Luik te wenden.
De 29e begaf ook de keurvorst zich naar het leger, dat voor
verreweg het grootste deel tot dekking van het beleg zou dienen.
GacÉ, kortelings aangekomen, werd belast met de leiding van het
beleg, waartoe hij de beschikking had over 14 bataljons, n.l. de 8
van zijn eigen korps en de 6 die reeds op de Zuidelijke Maasoever
waren, benevens 13 eskadrons. Pioniers verschafte het hoofdleger
Volgens het door de predikant Westermolen aangehouden dag
boek waren 20 en 2 1 Mei 10 000 pioniers bij het leger aangekomen,
een onmiskenbaar teken van op handen zijnde grote dingen.
In de stad had Cronström zich de tijd ten nutte gemaakt om zich
zo goed mogelijk op een beleg voor te bereiden. Op het kasteel was
gebrek aan drinkwaterde bestaande put was geheel onvoldoende
men voorzag hierin door een oude regenbak te doen vullen, hetgeen
geschiedde door draagsters 'by welcke men sigh seer wel bevond'.
Bij de winkeliers waren slechts weinig levensbehoeften te betrekken,
en daar de tijd ontbrak om deze van elders te doen komen, moest
hierin worden voorzien door huiszoekingen bij de burgers, waarbij,
5 77
Pelet V, 24 vlg.27.