de capitulatie getekend, welke inhield, dat het garnizoen krijgs gevangen zou zijn, 'met alle eer en voorrecht, die men aan gevange nen kan toestaan', dat men niet zou raken aan goederen van officie ren of soldaten en dat officieren zouden uittrekken met hun wape nen, ringkraag en sjerp. De beide forten gaven zich over op dezelfde voorwaarden Volgens Pelet trokken 112 officieren en 1300 soldaten uit het kasteel en de forten1 2 3 gekwetsten werden naar Maastricht, de anderen naar Namen vervoerd. Het aantal doden aan de kant der verdedigers is niet met zekerheid bekend doch kan op een dertig tal worden begrootaan Franse zijde bedroeg het verlies volgens ge noemde schrijver een 200 doden en gewonden. Cronström deelt mede, evenals het dagboek, dat de helft der vijandelijke kanonnen zodanig uitgeschoten was, dat zij door andere vervangen en omgegoten moesten worden. Ook volgens Pelet was de Franse artillerie 'trés maltraitée'. De 24 stukken van 24 pond hadden gevuurd van half drie des morgens tot 9 uur in de avond, en af en toe ook des nachts. Franse artilleristen begrootten het aan tal kanonschoten op 18 a 20 000, de geworpen bommen niet meege rekend. Een niet gering aantal in een week tijds, als men bedenkt, dat b.v. in de zeven maanden van het beleg van Haarlem een goede 10 000 schoten gedaan zijn. De toestand der bezetting moet veel overeenkomst hebben gehad met die in de Citadel van Antwerpen tijdens het beroemde beleg van 1832 in zoverre was zij echter nog ongunstiger, dat aldaar de projectielen over een veel grotere ruimte verspreid vielen, en aarden blinderingen een betere dekking geven dan stenen gebouwen. Wij aarzelen dan ook niet, de verdediging van Hoey in 170J onder de eervolle krijgsbedrijven in deze oorlog te rangschikken. Knoop eindigt zijn, aan Pelet ontleende, beschrijving van het beleg met te zeggen 'Wanneer men alle die bijzonderheden bijeen brengt, en overweegt hoe of de meeste verdedigingen van vestingen toen waren, dan komt men tot het besluit dat de verdedi ging van Huy door de Hollanders, in 170^, niet slecht is geweest'. Had de talentvolle schrijver echter kennis kunnen nemen van het in het Algemeen Rijksarchief verscholen dagboek van Ds. Wester molen, vermoedelijk zou hij zich in sterker bewoordingen hebben uitgedrukt1) Gacé keerde na de inneming naar Antwerpen terug, doch liet zijn bataljons achter, waarvan er twee in Hoey gelegerd werden, terwijl de 6 overige in het leger werden opgenomen. Het dagboek in A.R.A., R.v.St. 6384. Pelet V-27-30.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 615