aanmerking nemen, dat de commandanten op de Franse linkervleu
gel eerst twee a drie uur nadat de doorbraak plaats had, kennis kre
gen van het gebeurde. Dat de houding van de bij Orsmael gelegerde
dragonders al zeer slap geweest is, behoeft evenmin betoog.
Villeroy had in de morgen van de 17e bericht ontvangen, dat het
leger van Ouwerkerk Oostelijk van Avennes de Mehaigne in Zui
delijke richting was gepasseerd, terwijl dat van Marlborough ter
plaatse bleef. Hoewel men zich aan Franse zijde niet ontveinsde,
dat de beweging ten Zuiden der Mehaigne mogelijk slechts een
'fausse attaque' ten doel had, gebood de voorzichtigheid toch, zekere
maatregelen te nemen tot beveiliging van het Zuidelijk stellingge
deelte, waar de versterkingen het minst te beduiden hadden. Vier
bataljons, uit Namen op weg naar het leger, ontvingen last, te Leuze
halt te houden. De gendarmerie van de keurvorst, of althans een
deel ervan, werd Zuidwaarts verplaatst naar Marchovelette, het
Zuidelijkste punt der linies, en s regimenten dragonders werden
uit het midden der stelling naar Marchovelette gezonden. Ouwer-
Kerk's demonstratie bleef dus niet zonder resultaat.
De gehele dag kwamen meldingen binnen over een op handen
zijnde aanval, o.a. van stormladders, planken en fascines, welke in
het geallieerde kamp in gereedheid gebracht werden. Orders wer
den dan ook gegeven om op alles voorbereid te zijn. Des avonds 7
uur vernam men, dat ten Zuiden van de Mehaigne de tenten in het
vijandelijk kamp waren afgebroken, en dat de Hollanders op mars
waren in Noordelijke richting. Een verkenning, tegen het kamp van
Marlborough gehouden, berichtte dat hier eveneens de tenten
waren opgebroken, en dat troepen in de richting van Tongeren
marcheerden.
Terwijl de ganse infanterie na zonsondergang gekleed en gewa
pend in de gevechtsopstelling bleef, bleven des nachts de meldingen
aanhouden, hetzij van verkenners, hetzij van boeren of deserteurs,
die allen bevestigden, dat de vijand in de richting van St Truyen en
Borgloon op mars was. Tot drie maal toe zond Villeroy bericht
aan Roquelaure, die de linkervleugel commandeerde en zijn
kwartier te Heylissem had, met aanwijzing om op zijn hoede te
zijn; ook werden in de vroege morgen nog drie regimenten dragon
ders naar de linkervleugel gezonden, om de posten tussen Heylis
sem en Leeuw te bezetten.
Van zorgeloosheid kan men Villeroy dan ook niet beschuldigen.
Hij trof het wel bijzonder ongelukkig, dat, voor zover bekend,
geen enkele melding aangaande de mars naar Wanghe is binnenge
komen. Misschien vindt dit zijn oorzaak in de omstandigheid dat,
S 94