zoals een der bronnen verhaalt, de mars aanvankelijk in de richting van Tongeren ging, doch vervolgens naar die van Leeuw zwenkte, een in die dagen niet ongewone krijgslist, hoewel de marsbevelen er niets van vermelden. Knoop betoogt zeer terecht, dat bij enige verkenningsactiviteit in het terrein vóór de Franse linkervleugel de marsrichting op Wanghe noodzakelijk ontdekt had moeten worden. Ook in dit op zicht zijn de Fransen toch blijkbaar niet geheel nalatig geweest. In de 'Remembrance' van John Scot, een eenvoudig soldaat, lezen wij namelijk dat bij Landen een Franse verkenningsafdeling in haar ge heel door onze troepen is opgelicht, en dientengevolge geen mel ding kon doen. Het geluk speelt nu eenmaal ten allen tijde een rol in de oorlog, en in deze aangelegenheid was het blijkbaar op de hand van de Grote Alliantie. Tussen 7 en 8 uur in de morgen ontvingen Villeroy en de keur vorst bericht van Roquelaure, dat de vijand de barrière bij Wan ghe was binnengedrongen en reeds met sterke cavalerie binnen de linie in opmars was. Roquelaure had de tijding van het voorval, dat op km van zijn kwartier was geschied, twee a drie uur na het gebeurde vernomen. Hij zette, zodra hij de jobstijding vernam, de onder zijn bevel staande troepen in mars. Deze bestonden uit twee brigades infan terie, Zuniga en Lamarck, die in de linies- en 3 j eskadrons ruiterij, welke om en bij Goidsenhove (Goussoncourt) gelegerd waren. Van de laatste behoorden ruim 24 eskadrons tot de Beierse, 6 tot de Spaanse, 3 tot de Waalse en slechts 2 tot de Franse troepen. De es kadrons waren over het algemeen zeer zwak: Volgens Villeroy telden de Spaanse garde-eskadrons, wegens de vele sauvegardes die zij hadden moeten geven, geen 60 ruiters, en waren de Beiers- Keulse nog zwakker. Toen deze cavalerie nabij de plaats der doorbraak verscheen - de infanterie was nog onderweg - vond zij daar reeds een overmachtige vijandelijke ruiterij aanwezig, welke, op twee linies geschaard, zich uitbreidde tot aan de beek welke door Hackendover naar de Groote Geete stroomt. Ook stonden reeds enige bataljons infanterie binnen de linie. Hoewel de macht der tegenpartij zienderogen aangroeide, waagden de Fransen zich tamelijk ver naar voren, n.l. tot aan en ten dele zelfs over de holle weg tussen Elixem en Hackendover. De franse artillerie, met de cavalerie opgemarcheerd, opende het vuur op de geallieerde eskadrons, doch vóór zij belangrijke schade kon aanrichten gaf Marlborough, inmiddels op het ge- 595

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 629