hervatten, zou dwaasheid geweest zijn; daarentegen begrepen de Franse legerhoofden, dat het zaak was, ijlings op Leuven terug te gaan, wilde men voorkomen dat deze stad, en daarmee de overgang over de Dyle, de enig mogelijke achterwaartse verdedigingslijn, in geallieerde handen zou vallen. Over Jodoigne werd de terugtocht aanvaard naar Pare, onder de wallen van Leuven, waar de voorste troepen 8 uur 's avonds, de achterste 2 uur na middernacht aan kwamen. 'Ces deux marches', schrijft Villeroy aan de koning, 'se sont faites avec une diligence incroyable, bien necessaire pour le salut de l'armée de votre majesté; si le due de Marlborough avait marché tout de suite, il serait arrivé a Louvain avant nous'. Inderdaad leert een blik op de kaart, dat Thienen ongeveer g km dichter bij Leuven ligt dan Noduwez, en bovendien moesten de Fransen nog een om weg maken over Jodoigne om aldaar de Grote Geete te passeren en de kans te ontgaan op een flankaanval, die met vernietiging gelijk zou hebben gestaan. De bondgenoten hadden alle reden, met de uitslag van het gevecht bij Heylissem tevreden te zijnhet zo lang verbeide en zo vurig ge wenste forceren der linies was eindelijk gelukt. Het Franse leger, in het bijzonder de Beiers-Spaanse cavalerie, was geducht gehavend. Voornamelijk bij de eerste charge was een ganse reeks officieren, ongeveer 70 totaal, gevangen gemaakt; onder hen bevonden zich de luit.-generaals d'Alegre en de Hornes, laatstgenoemde ridder van het Gulden Vlies, verder twee generaal-majoors, twee brigadiers, vijf kolonels en tal van regiments- en eskadronscommandanten. Achttien stukken geschut waren veroverd, w.o. zes met drie kanon nen op één affuit, op de wijze der oude ribaudekens, alsmede een aantal standaarden, vaandels en keteltrommen. In Thienen werd na het gevecht een bataljon, dat van Monluc, in zijn geheel gevangen genomen. Ook werden de volgende dag nog een 1 200 achterblijvers van de vijand ingerekend, terwijl hij, gelijk gewoonlijk na een neder laag geschiedt, bovendien nog een aantal deserteurs zal hebben verloren. Het getal der doden en gevangenen aan Franse zijde wordt niet met zekerheid genoemdhet kan echter bezwaarlijk zeer groot zijn geweest; de infanterie toch had het er vrij goed afgebracht, en de 30 a 40 eskadrons, waarvan er volgens Hollandse berichten 24 'geruineerd' waren, kunnen denkelijk niet meer dan 3 a 4000 ruiters hebben geteld, waarvan stellig de meesten zich hebben kun nen redden. Ook de door de bondgenoten geleden verliezen zijn niet bekend, doch men mag veilig aannemen, dat zij van weinig be lang zijn geweest, gezien de korte duur van het gevecht. 5 97

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 631