echter met een diepe gracht, die niet zonder de nodige voorberei
dingen te passeren was. De Dyle was een vrij belangrijke hindernis,
die althans niet zonder overtochtsmiddelen kon worden overschre
den. De gunstige plaats om een overgang te beproeven was ergens
tussen Leuven en Neerijssche. Zij werd hier begunstigd door het
uitgestrekte bos van Meerdaal, dat de Oostelijke oever tot op korte
afstand naderde. Beneden Leuven was de Dyle, wegens de toe
nemende breedte en diepte, minder gemakkelijk over te trekken,
en het terrein te open om de rivier verrassend te kunnen naderen.
Hierop toch kwam alles aan. Een overgang in het bereik van het
vijandelijk leger, zoals bij Hochstadt was gelukt, was hier veel
moeilijker uitvoerbaar. De Nebelbach toch was een onbetekende
hindernis, die tenslotte overal, zij het met meer of minder moeite,
kon worden doorwaad, doch bij een water, dat slechts met bruggen
kan worden overgetrokken, ligt het vraagstuk geheel anders. Hier
gaat het er slechts om, of men, wanneer de vijand met het gros
zijner strijdkrachten bij het overgangspunt verschijnt, een genoeg
zame macht op de vijandelijke oever overgebracht en voor het ge
vecht gereed gesteld kan hebben.
Dit hangt voornamelijk af van de capaciteit der overtochtsmidde
len en de afstand van het vijandelijk leger tot de plaats der overgang,
alsmede natuurlijk van de mate van paraatheid van de tegenstander.
Het forceren der linies bij Elixem was te danken aan het feit, dat
toen de eerste Franse troepen ter plaatse kwamen, reeds een sterke
macht gereed stond om hen te weerstaan. Men was hier begunstigd
door het geluk en de nalatigheid der verdedigers, factoren, waarop
voor een tweede maal niet viel te rekenen.
Boven Neerijssche, naar de kant van Wavre, werd de overtocht
weliswaar gemakkelijker, doch hier stuitte men op een paar beken,
n.l. de Lasne en de IJssche, die wederom goede posities voor de
vijand aanboden, tenzij men om het Soniënbos heen naar Brussel
wilde marcherendit laatste was echter een onderneming die de
toenmalige strategie voor grote complicaties plaatste, onder andere
wat de aanvoer betreft.
Na de mars van de 19e, waarbij ook al geen grote haast gemaakt
was - anders had men misschien nog belangrijke resultaten tegen
's vijands achterhoede kunnen boeken brak weer een van de toen
maals gebruikelijke perioden van stilstand aan, welke tot de 29e
duurde, en uit de aard der zaak de verdediger ten goede kwam.
Wel was een overtocht over de Dyle beraamd op de 22etengevolge
van zware regen was echter de stroom zodanig gezwollen en waren
de oevers dermate moerassig geworden, dat van de onderneming
601