Was hier de teleurstelling groot, niet minder was dit op de linker vleugel het geval. De hoofdmacht stond hier gereed, over de Dyle te gaan, toen een adjudant van Hompesch, vervolgens Hompesch zelf en ten slotte Marlborough het bevel brachten tot het staken der operatie, met het oog op de toestand bij Corbeek. Slangenburg weigerde het bevel ertoe te geven zonder last van Ouwerkerk. Ook deze maakte aanvankelijk bezwaar, doch op herhaald en nadrukkelijk verzoek van Marlborough gaf hij toe en zond hij zijn adjudant- generaal Wassenaar naar Heukelom met het bevel tot de terug tocht. Deze gehoorzaamde, hoewel met grote tegenzin. Aldus werd bij beide overgangspunten de terugtocht in goede orde en zonder de minste hinder van 's vijands zijde volbracht. Alleen had men bij Cor beek drie pontons laten liggen, die de luit.-kolonel IJssel liet op halen. Volgens de beschrijving welke Churchill van de gebeurtenis geeft, zou nog een krijgsraad hebben plaats gevonden, waaraan Marl borough, het lange talmen moede, een eind zou hebben gemaakt door een zijnder adjudanten met het terugtochtsbevel naar Heuke lom te zenden. Ook John Scot spreekt in zijn 'Remembrance' van een krijgsraad, 'which was by a stroak of drum'. Mogelijk heeft enige beraadslaging in de open lucht plaats gehadbij een krijgsraad zouden echter ook de gedeputeerden aanwezig moeten zijn geweest, en hiervan blijkt noch uit het verbaal dier gedeputeerden, noch uit enige andere Nederlandse bron 1). De teleurstelling over het staken der operatie was algemeen; volgens velen was het onnodig geweest. Slangenburg schrijft 27 Augustus aan Fagel in een brief welke over de affaire van 18 Augus tus bij Overijssche handelt'Het was te wenschen dat haer Ed.Mog. goetvinden mochte zijn om te laten examineren aen wie de schuit is dat dit desseyn niet is geëxecuteert', en vervolgt dan: 'oock tot Nederijsche alwaer wij op den 30 Juli geluckig avantageus geposteert hadden de trouppes onder de gen.lt. Heukelom, en alle difficulteyten te boven waren, dat den Gen.Lt. Oxenstern met zijn onderhebbende trouppes de Deyl niet gepasseert en soo een apparente victorie is genegliseert'Hoe Slangenburg over de kwestie oordeelde is dus geen vraag 2). Of het afzien van de operatie, van Marlborough's standpunt Slangenburg aan Slingelandt, zie p. 603 noot 1; Lamberty XIV-196; Europ Mere. 140; brief van een Engels officier over de actie aan de Dyle in het Amsterdams gemeente-archief ingevoegd in de Amsterdamse Courant, jrg. Bulletin 30 Juli, bij Murray II-195". Churchill I, 963-96met een averechtse voorstelling van de houding der Hollandse generaals. Ouwerkerk a. d. St.Gl 30 Juli i70£(Liassen 170^). Pelet V-60, 61; Staudinger 1096-1098. Beschouwingen van Knoop in N. Speet. 1866, 400-407. Mémoires van De la Colonie, 11-^6. 2) Collectie Slingelandt nr 128, Lamberty III-489.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 641