gezien, al dan niet gerechtvaardigd was, is overigens op een afstand moeilijk te beoordelen. De voornaamste oorzaak was gelegen in de toestand bij Corbeek en zeker ook in het niet tijdig aankomen der hoofdmacht aldaar. Marlborough zelf erkent dit waar hij de zelfde dag nog aan zijn gemalin schrijft'I did verily believe we should have had a very considerable action this daybut by the backwardness of some of our friends and of our misfortune of being two hours longer in our march than we ought to have been, the whole ended in a good deal of cannon and some small shot; but we lost very few men'. Ouwerkerk schrijft in zijn verslag aan de Staten: 'Te Corbeek en Hever vont men meerder difhculteyt (dan te Neerijssche), alwaer de vijanden een groot corps infanterie gebragt hadden, ende soude die pas niet als met de totale ruine van d'infanterie hebben kunnen geemporteert werden. Waeromme den Hertogh van Marlborough my betuigde dat hij van gevoelen was dat men die entreprises niet en behoorden te vervolgen, doordien het gansche vijantlyke leger op ons afquam Dat, naar van verschillende kanten gemeld wordt, het terrein ongeschikt was voor de cavalerie kan mede een rol hebben gespeeld, en ten slotte blijft de mogelijkheid bestaan, dat het déboucheren uit de bruggehoofden tegenover sterke Franse strijdkrachten bezwaarlijk zou zijn geweest. Anders dan bij Heylissem, hadden de Fransen de aanval vrij spoedig onderkend. De voorposten hadden de gehele nacht het werken aan de bruggen kunnen beluisteren, en hiervan het hoofdkwartier ver wittigd. De keurvorst dacht nog aan een demonstratie en vreesde voor een aanval ten Noorden van Leuven, doch Villeroy zond bij het krieken van de dag de cavalerie der rechter vleugel met een paar brigades infanterie uit in de richting van Neerijssche. Hierbij bevonden zich het Maison du Roi, de grenadiers te paard en een regiment Beierse infanterie onder de la Colonie. Het zijn deze troepen, wier aanval Heukelom had teruggeslagen, waarbij met name de la Colonie zware verliezen leed door het vuur der geallieerde artillerie. Verder verliep de actie in wederzijds artillerie- en geweervuur, dat de geallieerden totaal niet meer dan 9 doden en 1 j gewonden kostte. Aan Franse zijde waren de verliezen zwaarder, vooral wegens de gunstig opgestelde en sterkere geallieerde artillerie (ongeveer 40 stukken). Al met al was de zaak op een echec uitgelopen, voor Marlbo rough te onaangenamer omdat de onderneming tegen de zin der Hollanders was doorgedreven. In zijn brief aan de Staten laat hij in het midden, aan wie de schuld was'on n'a pas jugé a propos de pousser l'affaire'. Evenzo in die aan Harley van de zelfde dag (30 Juli): it 606

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 642