was not thought fit to pursue the attempt'. Anders in zijn schrijven
aan Heinsius, dat verdient in zijn geheel te worden weergegeven.
'Since my last to you' (d.i. zijn brief van 27 Juli) 'I prevailled with
the generals to consent that we should marchas we did this last night
to try if we could pass that river before the French could know it.
I did promise them that if the French army should be there I would
not attempt the passage till I had there consent. I am afraid this was
known to M. de Villeroy, otherwais I do not think he would have
ventured to be there, but God forgive those that are better pleased
when anything goes ill then when wee have success. We have had
this day a good deal of canon and some small shot, but we have lost
very few men, and we are now encamped here, so that I am afraid
we shall of ourselves do very little unless the enemys gives us an
opertunity that may be layd hold of without the wisdom of a councel
of war. I think if your generals can't propose something better, thay
should be directed to loose noe time in leaveling the lyns and the
taking Leau' x).
Deze brief geeft aanleiding tot verschillende opmerkingen. Flet
gerucht, dat Marlborough een belofte gedaan had als waarvan het
schrijven gewaagt, was al spoedig onder de Britse troepen verspreid
en strekte tot verklaring van de terugtocht, waarvan de Flollanders
dus de schuld droegen 2). De Nederlandse bronnen gewagen er met
geen woord van. Anderzijds mag men zich afvragen, of Marlbo
rough zich tegenover de raadpensionaris een zo krasse bewering
zou veroorloven, die bij de eerste navraag de beste gelogenstraft zou
kunnen worden. Wij achten het dus niet onmogelijk, dat de hertog
tijdens de voorafgaande besprekingen, om de generaals voor zijn plan
te winnen, inderdaad een dergelijke toezegging heeft gedaan. Maar
ook in dit geval is het duidelijk, dat nadat hij de actie, tamelijk
eigenmachtig, tegen de zin der Hollanders had doorgedreven, en
dezen zich, toen zij in volle gang was, tegen het afbreken ervan
verzetten, hij haar zeker niet op grond dier beweerde belofte
heeft doen stakendaargelaten nog, dat een bevelhebber, die zulks
deed, zich een brevet van verregaande onbekwaamheid zou geven.
Wij kunnen derhalve in Marlborough's bewering niet anders zien
dan een tamelijk doorzichtige poging, zich vrij te pleiten van de
schuld ener mislukking die aan een samenloop van omstandigheden
en misschien ook aan zijn te grote voorzichtigheid moet worden
toegeschreven.
Marlborough a. d. St.Gl 30 Juli, bij Murray 194; id. aan Harley p. 195; id. aan Heinsius bij
V. 't Hoff 316.
2) Churchill I-962, 963.
607